Springen door de geschiedenis
Lisse – De Haarlemmertrekvaart – Leidsevaart bestaat 350 jaar in 2007 en Museum De Zwarte Tulp heeft een expositie opgezet die van 12 mei tot en met 30 september te bezichtigen is. De opening van deze tentoonstelling, met de titel “Blauwe ader van de Bollenstreek”, gebeurd op 11 mei door Commissaris van de Koningin van Zuid-Holland, Jan Franssen. Op diezelfde dag verschijnt ook het boek “Blauwe ader van de Bollenstreek”: een resultaat van intensieve samenwerking tussen zeven schrijvers en meerdere cultuurhistorische organisaties.
door Joep Derksen
Projectleider Frank Rietdijk en bestuurslid Klaas Egas van Museum De Zwarte Tulp zijn al anderhalf jaar druk bezig met de voorbereidingen voor de tentoonstelling. “De expositie is tot stand gekomen op initiatief van het Provinciaal Historisch Centrum van het Erfgoedhuis Zuid-Holland en het CultuurHistorisch Genootschap Duin- en Bollenstreek. Hierbij is ook nauw samengewerkt met de Vereniging Oud Lisse. Er vindt ontzettend veel zoekwerk en denkwerk plaats achter de schermen, waar het publiek geen weet van heeft. De mensen komen af op de glamour van het onderwerp en hun interesse hierin.”
Egas vertelt over het hoe en waarom de expo is opgezet: “Ruim twee jaar geleden werden we gebeld door een onderzoekster die de haalbaarheid wilde bekijken om 350 jaar trekvaart te vieren. De idee was om drie exposities op te zetten op locaties die gelegen zijn op de kop en aan de staart van de trekvaart en de derde bij De Zwarte Tulp.” De voorzitter lacht: “Ik laat in het midden wie van Haarlem en Leiden de kop en de staart is, maar we vonden het idee voor een expositie prachtig: daar wilden we graag aan meewerken. Dit jaar vinden dus ook tentoonstellingen plaats in het Historisch Museum Haarlem en in het Regionaal Archief te Leiden.”
Snijpunt
De voorbereidingen zijn in de zomer van 2006 gestart, op initiatief van het Erfgoedhuis Zuid Holland. Het Haarlems museum heeft de stad als snijpunt van de infrastructuur als insteek voor de expositie, omdat ze ook aandacht schenken aan het 375 jaar bestaan van de trekvaart tussen Haarlem en Amsterdam. De Zwarte Tulp pakt het echter anders aan, zo vertelt Rietdijk: “We hebben ons accent gelegd op het geheel van de trekvaart, haar geschiedenis, het heden en de toekomst. Dankzij mensen als Carly Misset, onder meer tekstschrijfster van alle informatieborden in het museum en Wim Bosch die veel foto’s en gegevens uit het archief ter beschikking heeft gesteld, wordt dit een bijzonder evenement. 350 jaar is namelijk reden voor een feestje! Ook het Erfgoedhuis heeft veel spullen aangeleverd en hun ervaring benut om de expositie op de beste manier in te richten. Het opstellen van de teksten op de borden is geen sinecure, want de historicus Misset gebruikt haar kennis over de geschiedenis en vaardigheden als journalist in het opstellen van de beeldvormende teksten. Om die te maken, is heel tijdsintensief.”
Rietdijk vervolgt: “Door de hele tentoonstelling heen worden links gemaakt tussen heden en verleden. Zo wordt de waterhuishouding in 1657 vergeleken met de situatie nu en de bezoeker zal tot opmerkelijke conclusies komen! Wat dat is, daar laat ik niets over kwijt: hier moeten de mensen zelf maar achter komen door naar de expositie te komen! Wel kan ik zeggen dat de expositie springend door de geschiedenis gaat op een verrassende en grappige manier. De door ons uitgezette fietsroutes hebben ook een link met de tentoonstelling, zodat de mensen op de fiets een tweede keer van de expositie kunnen genieten.”
Protestbrieven
Egas: “Het is een levende expositie, met een informatieve kant door de teksten en een beeldende kant dankzij het overzicht aan beelden, kaarten en producten die al 300 jaar oud zijn. In de tijd dat de trekvaart aangelegd moest worden, werden ook onteigeningsprocedures gevolgd. De protestbrieven die indertijd geschreven werden, hadden geen enkele zin, maar dit soort brieven en officiële documenten zijn wel in te zien. Ook objecten die staan voor fysieke gebeurtenissen uit de beginjaren van de trekvaart zijn te bewonderen, zoals een landmeetinstrument uit 1700. Het is prachtig om te kijken hoe primitief de metingen uitgevoerd werden.”
Ook zijn er modellen te zien van een oude postwagen uit de 18de eeuw, een model van de blauwe tram ‘De Boedapester’ en drie schaalmodellen van trekschuiten. Dit alles wordt afgewisseld met foto’s, teksten en een DVD-voorstelling. De maquette van Halfweg zal na afloop van deze expositie verhuizen naar het depot, zodat het publiek nog maar enkele maanden heeft om deze historische wetenswaardigheid te kunnen bezichtigen.
Wandelend door de hele expositie wordt de neergang van de trekvaart als vervoermiddel duidelijk gemaakt, door een beschrijving in beeld en geluid van de trekvaart, de diligence (postwagen – red.), de aanleg van het spoor en de introductie van de elektrische tram. Maar ook anno 2007 staat de trekvaart weer volop in de belangstelling van het Provinciaal bestuur, die zich buigt over de toekomstige functies van de trekvaart.
Lofzang
De vaart was een belangrijke schakel in een stelsel van trekvaarten, waardoor lange afstandsreizigers per trekschuit grote afstanden konden afleggen. In 1657 schreef de Italiaan Lodovico Giucciardini een lofzang over deze vorm van reizen: “De Hollanders hebben zoveel grachten en waterwegen gemaakt dat je van stad naar stad, maar ook van het ene grote dorp naar het andere even gerieflijk of zelfs gerieflijker reist dan over land.”
Egas vertelt over een van de redenen waarom de trekvaart werd gegraven: “Het was gevaarlijk om de Haarlemmermeer over te steken, in verband met stormen. Via de route Haarlemmermeer duurde het zes uur om vanuit Haarlem naar Leiden te gaan. Via de trekvaart werd de reistijd verkort tot vier uur. Dit kwam met name omdat er geen golfslag was die de trekschuiten afremde en het feit dat de paarden er een continue gang inhielden.”
De trekvaart heeft vele verschillende benamingen en Rietdijk en Egas kunnen dit deels wel verklaren: de trekvaart is aangelegd door twee verschillende gemeenten: Haarlem en Leiden. De paal Halfweg bij Lisse geeft het precieze middelpunt aan en het gedeelte vanuit Haarlem wordt de ‘Leidsevaart’ genoemd, terwijl vanuit Leiden de trekvaart de benaming ‘Haarlemmer trekvaart’ heeft gekregen. Dit was en is normaal beleid, waarbij de uitvalsweg richting een bepaalde locatie wordt genoemd naar de plek waar je naartoe gaat.”
De expositie is mede mogelijk gemaakt door bijdragen van Fonds 1818, het Prins Bernhard Cultuurfonds, het Hoogheemraadschap van Rijnland en de gemeenten Bloemendaal, Haarlem, Hillegom en Lisse. Museum De Zwarte Tulp is op zoek naar enthousiaste vrijwilligers die een (klein) deel van hun vrije tijd hand- en spandiensten kunnen verrichten, zoals studeren op de collectie en stukken achter de collectie. Met name mensen met historische interesse en een feeling voor het snuffelen in oude boeken kunnen hier hun hart ophalen.
Voor meer informatie, of om de expositie te bezoeken:
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home