Twaalfjarige Julia schittert in Nationale Voorleeswedstrijd

VOORHOUT – De twaalfjarige Julia van Leeuwen uit groep 8c van basisschool De Regenboog vertegenwoordigt onze regio in de halve finale van de Nationale Voorleeswedstrijd. Met het boek ‘Verdriet met mayonaise’ van Carry Slee liet ze niet alleen haar klasgenootjes, de leerlingen van haar school maar ook vele duizenden andere kinderen achter zich. Op 19 april wil ze zich kwalificeren voor de landelijke finale.

Voor Julia is het de tweede keer dat ze meedoet aan deze competitie. Vorig jaar reikte ze tot aan de kwartfinale, maar bleef daar steken. Dit jaar overtreft ze zichzelf, maar heeft dat puur aan zichzelf te danken. Goed voorlezen gaat niet vanzelf: “Ik oefen heel veel, minimaal drie keer per dag. Ook lees ik voor aan mijn ouders en zij verbeteren me als ik fouten maak. Je moet tijdens het voorlezen erop letten dat je duidelijk en hard praat, maar zeker niet te snel. Tussen iedere zin moet zo’n vier seconden pauze zitten en ook moet je houding goed zijn. Zo moet je niet met los haar voorlezen, maar moet je haar in een staartje zitten, zodat het publiek en de jury je gezicht kan zien.”

Waarom doet de twaalfjarige mee aan deze competitie? “Ik houd heel erg van lezen. Als ik een boek lees, vergeet ik de hele omgeving om me heen. Ik vind zelf dat ik het best wel goed kan en heb van de ervaring vorig jaar veel geleerd. De tips die ik toen kreeg, heb ik nu gebruikt. Ik doe niet mee voor de prijzen en weet niet eens wat je kunt winnen, maar een van mijn liefste wensen is wel dát ik win.”

Betere cijfers

Wat wil een scholiere worden die de hele dag met haar hoofd in de boeken zit? “Al vanaf groep vier wil ik advocaat worden. Dat lijkt me een heel spannend beroep. Ik ga dan echter geen criminelen verdedigen, maar wil me richten op het familierecht.” Julia stimuleert ook andere kinderen om een leuk boek te lezen: “Als je niet van lezen houd, raad ik je toch aan om het te proberen. Want hoe meer je leest, hoe meer woorden je leert en des te beter je cijfers worden voor taal.”