‘Vis is een levend product’
NOORDWIJK – Om terug te gaan in de tijd, heb je geen tijdmachine meer nodig. Een bezoekje aan de oude monumentale bokkemrokerij (Schoolstraat 15b) in de twee laatste weekenden van de maanden juli en augustus volstaan. Ook op zondag 11 september, open monumentendag, kan de bokkemrokerij bezocht worden en is alles nog precies zoals het was op de dag dat deze rokerij dicht ging. De schorten hangen aan de haken, de vislucht doorboort de neusvleugels en het visvet zit vastgeplakt op de muren. De 80-jarige Nico van der Niet is de derde en laatste generatie bokkemroker van zijn familie. Nog altijd vol passie vertelt hij over zijn vak, dat door de moderne tijd op een haar na uitgestorven is.
Van der Niet was in zijn werkzame leven niet alleen bokkemroker, maar ook haringgroothandelaar en bollenkweker. In de zomer zorgde hij met zijn 12 personeelsleden voor de bollen en ’s winters was het bokkemroken geblazen. Hij vertelt: ‘Mijn opa is in 1885 begonnen met het bedrijf C. van der Niet Dz & Zonen en wel aan de Binnenweg. Later heeft hij de grond aan de Schoolstraat 15b gekocht van de maatschappij De Toekomst. In de visrokerij verwerkten we van eind september tot begin april de haring, hoofdzakelijk bokkem, maar ook makrelen.’
Als vijfjarige jongen leerde Van der Niet het vak al van zijn vader, Dirk van der Niet: ‘Hij was een heel goede inkoper en kocht vaak de eerste Hollandse Nieuwe. Als jonge jongen ging ik altijd mee naar de afslag. Ik was als het ware in een ton haring geboren. Ze noemde me Niekie Bokkem.’ Hij vervolgt: ‘Vroeger waren hier zo’n 600 vleetloggers op Scheveningen, Katwijk en Ijmuiden, waarmee de vissen gevangen werden. Ze kwamen dan Katwijk binnen en wij kochten honderden vaten met gezouten haring. We weekten die haring 24 uur lang in vijf grote kuipen, waarna we ze spleten, ophingen en rookten.’ Lang waren dit gouden tijden, maar de toeristische ontwikkelingen noopten Van der Niet te stoppen met de bokkemrokerij: ‘In 1987 kreeg je de badplaatsontwikkeling en kwamen er veel toeristen. Ook kwamen er meer milieuregels, want tot die tijd lag er wel eens een deken aan rook over Noordwijk. Wij waren de eennalaatste bokkemrokerij die stopte.’
Terwijl hij een zware shag opsteekt, gaat Van der Niet verder: ‘Die laatste dag was niet leuk; het ging me aan het hart. Het was hard werken samen met mijn vrouw Mar, maar een mooie tijd. Je was met vis bezig; een levend product. We rookten, met de hand, 150 vaten in de week, waarbij er 650 haringen in een vat zaten. Je had toentertijd echter een miljoen gulden nodig voor alle aanpassingen en het aanhouden van voorraden. Mijn zoon kon het vak heel goed, maar hij wilde niet in de zaak. Hij zag dat het dag en nacht werken was en besloot in de handel te gaan. Daar komt bij dat onze karakters ook niet zo overeen kwamen: ik wou meer vasthouden en hij wilde meer vrijheid’, laat de oude man met een glimlach weten. In 1987 richtte Van der Niet zich op de haringgroothandel, die hij tot ver in de jaren ’90 voortzette.
De ultrasenior kijkt nog eens om zich heen in zijn oude bokkemrokerij en zucht even: ‘Zolang ik kan, blijf ik hier wonen. Ik hoop dat dit pand als monument blijft bestaan. De vraag is alleen of de mensen na mij de kosten om het pand als monument te behouden op kunnen brengen.’
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home