Hoe is het toch met Mart Gielen?
Vijfenzeventig jaar geleden stond Gielens wieg in het Limburgse Baarlo. Het was een dorp als vele anderen zoals die er voor de tweede wereldoorlog bestonden. ‘Je leefde in een kleine gemeenschap in een katholieke buurt. Dom en braaf heette dat indertijd. Er werd van je verwacht dat je ging werken’, vertelt Gielen over die tijd. Zijn interesse lag in de land- en tuinbouw en voor dit werk werd hij dan ook opgeleid. Bijna was Gielen nog in de glastuinbouw gegaan, maar hij kreeg in 1960 een aanbod om bij een houtvester in dienst te treden. ‘Ik begon onderaan: ik kapte bomen en zorgde voor de herplanting; alles wat met het onderhoud van het bos te maken had. Ik voelde me super buiten, want ik had er een hekel aan om binnen te zitten.’
In de loop der jaren leerde hij alles over de natuur: ‘Als boswachter wist je van alles wat. Planten waren mijn specialiteit, maar ik kende ook veel vogels en zoogdieren. Ik herkende wat giftig was, maar wist ook dat je van sedumsoorten een klein pleistertje kunt maken.’ In 1972 kreeg Gielen het aanbod om voor Staatsbosbeheer in Noordwijk te komen wonen en werken. Hij heeft nooit spijt gehad van zijn besluit om op dit aanbod in te gaan. Iedere dag was weer anders en hij zag bijzondere dingen. ‘Dat een bok een ree bespringt, zie je maar een keer in je leven.’
‘Ik genoot intens en was altijd bezig in een groot gebied van circa 700 hectare dat van ons allemaal is. Ik zorgde ervoor dat de kwaliteit van het gebied beter wordt, zodat het nageslacht er ook van kan genieten.’ Af en toe kwam hij ook vrijende stelletjes tegen die voor dat nageslacht probeerden te zorgen en soms zelfs gluurders die juist voor die stelletjes naar het bos waren gekomen. Gielens motto is echter leven en laten leven. ‘Broodstropers pakte ik aan, maar soms kwam ik mensen tegen die vlak voor kerst een konijntje wilden vangen. Dat vond ik geen probleem.’
Officieel stopte Gielen in 1999, maar daarna verzorgde hij nog wel eens rondleidingen voor groepen. Tot hij na een paar jaar vond dat zijn opvolgers dit maar moesten verzorgen. Maar nog steeds helpt hij mee met het tellen van konijnen, reeën en damherten. ‘Door de migratie van de damherten zijn er wat minder reeën, maar het aantal konijnen blijft vrij constant’, weet Gielen. Tegenwoordig geniet de 75-jarige niet alleen meer van de natuur, maar ook van zijn wekelijkse potje biljarten bij De Kuip. En als hij de kans krijgt om zijn favoriete film ‘Eeuwig zingen de bossen’ te zien, zal hij deze zeker niet laten lopen.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home