JOEP DERKSEN
NOORDWIJK – Het nieuwe college van burgemeester en wethouders is vorige
maand begonnen en daarom verschijnt in het Witte Weekblad een nieuwe serie
waarin alle vijf de wethouders geïntroduceerd worden. Wie zijn deze mensen die ons dorp de komende vier
jaren besturen en wat drijft hen om het beste voor Noordwijk te willen doen? In
deel één van deze reeks doet wethouder Dennis Salman (Lijst Salman Noordwijk)
een boekje open.
Het kan raar lopen in de
politiek; twee jaar geleden werd Salman verguisd en uit de VVD gegooid; nu is zijn partij
groter geworden dan diezelfde VVD en zit hij als wethouder in het college.
Toeval of niet, maar hij zit nu ook in de mooiste – en grootste – wethouderskamer
in het gemeentehuis. Dat zal hem
overigens worst wezen, want uiterlijke sier of andere poeha is aan Salman niet
besteed. ‘Ik zal straks, na het inwerken, vooral veel buiten, onder de mensen
zijn en mijn kamer staat open voor iedereen!’Hij deed de afgelopen jaren
krachtige uitspraken, maar in wezen heeft Salman een duidelijke zachte kant.
‘Ik ben een gevoelsmens’, zo laat
Salman (42) weten. ‘Met een stabiele gezinssituatie en een kindje onderweg kan
ik nu helpen besturen om het dorp beter te maken; iets waar ik jaren voor
gestreden heb.’ Salman is een rasechte Noordwijker (Binder) en zijn opa was
Dirk Salman van de ijscokar. Veel mensen kennen hem als discjockey in het
uitgaansleven, maar die activiteiten voor wat betreft De Grent heeft hij in
verband met zijn wethouderschap definitief beëindigd. Salman laat een
handgeschreven kaartje zien van een dame die hem feliciteert met zijn
wethouderschap. ‘Zoiets grijpt me aan; ik vind dit soort uitingen heel
waardevol.’ Hoe reageerde jouw familie op het nieuws dat je wethouder zou
worden? ‘Mijn moeder was enorm blij en trots, maar ook een beetje bang dat de
mensen lelijk over mij zouden spreken.
Hoe is het nu om wethouder te
zijn? ‘Ik vind ‘wethouder’ een rotwoord. Ik heb een hekel aan mensen die zich
door een functie verheven voelen boven een ander. Het woord ‘wethouder’ heeft
een stempel van boven de mensen staan, maar ik wil juist tussen de mensen
staan. Ik blijf mezelf de komende jaren en zal me niet anders gedragen. Als ik
een driedelig pak ga dragen, zouden mensen me raar vinden. Als mensen me over
vier jaar ’meneer Salman’ noemen, terwijl ik gewoon Dennis ben, met dezelfde
idealen, dan heb ik het niet goed gedaan en ben ik er één van de oude garde geworden.’
De bestuurscultuur moet
veranderen, als het aan Salman ligt. ‘Je kunt dat helaas niet zomaar om gooien;
dat vraagt een andere manier van denken en werken. Maar als college hebben we
een mooie koers,d ie niet dichtgetimmerd is. Door onder meer mijn portefeuille
Openbare Werken kom ik veel met de mensen in aanraking. Ik wil goede dingen
voor de Noordwijkers doen en daarom gaan we de wijkavonden introduceren, zodat
het college in de wijken kan horen wat er speelt.’
Als het aan Salman ligt, wordt
ook de macht van het geld aan banden gelegd. ‘Tot nu toe telde je alleen echt
mee als je geld had, maar iedereen verdient een gelijke behandeling in
politieke besluitvormingen. Wij vragen de inwoners – ik heb een hekel aan het
woord ‘burgers’ – wat zij zelf willen.’
Salman geeft een voorbeeld van de
nieuwe manier waarop het college aantoont zich niet te willen onderscheiden van
de inwoners. ‘We hebben nu vijf wethouders, die allemaal in het dorp wonen. Ik
vind dat we geen recht hebben op een eigen parkeerplek bij het gemeentehuis. We
kunnen toch met de fiets naar het werk komen? Die parkeerplekken moeten
gereserveerd worden voor de inwoners die het gemeentehuis bezoeken.’ Ook de
veel verguisde antitankwal (de stenen palen op het plein bij het gemeentehuis)
hebben hun langste tijd gehad, als het aan Salman ligt. ‘Ik kom met een
voorstel om die dit jaar nog aan te pakken.’
Salman stelt zich principieel op:
‘Ik ga deze vier jaar geen cent declareren. Ik neem elke dag mijn eigen brood
mee; ook mijn benzinekosten en parkeerkosten betaal ik zelf. Als wethouder
krijg je een salaris en een vaste ondkostenvergoeding. Dat is meer dan
toereikend om je normale brood te kopen en in je auto te rijden.’ De sfeer
tussen de wethouders en met de burgemeester is ‘uitstekend. Voor ons was de
voorwaarde voor het samenwerken dat die sfeer collegiaal moest zijn. We willen
niet als haantjes scoren, maar het met elkaar en voor elkaar doen. Ik merk bij
de anderen dat zij er ook zo in staan.’
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home