‘Gedogen leidt tot normvervaging’

Aad Rasenberg nieuwe teamchef politie Noordwijk

Noordwijk – Sinds 1 september is Aad Rasenberg, 53, teamchef van de politie Noordwijk. De afgelopen vijf jaar gaf Rasenberg leiding aan de politie in Gouda, volgens eigen zeggen ‘een kleine stad maar met vergelijkbare problemen als de grote steden’. Wat zijn de plannen voor de activiteiten van de politie in de komende tijd? De teamchef geeft een voorzetje.

Joep Derksen

‘Integraal’ was het woord dat Rasenberg vaak in de mond nam en het betekent, dat hij veel wil overleggen met belanghebbenden, zoals: het gemeentebestuur, zorgverlenende instellingen, horeca en vertegenwoordigers van belangengroeperingen. ‘Juist door de contacten in Gouda met bestuurders van allochtone organisaties en moskeeen, zijn er in mijn periode nooit vechtende jongeren of opstanden geweest’. Hij vindt het jammer dat zijn oude werkplaats lijdt onder een negatief imago: ‘De objectieve cijfers laten zien dat de criminaliteit al jaren daalt, maar het subjectieve gevoel van onveiligheid dat de mensen hebben, blijft langer hangen. In dat kader wil ik ook meer informatie over een enquete die onlangs in Noordwijkerhout is gehouden. Uit deze enquete blijkt dat de inwoners daar zich onveilig voelen. Samen met burgemeester Goedhart wil ik meer informatie over deze resultaten, zodat we kunnen bekijken welke verbeteringen eventueel kunnen worden doorgevoerd.

De teamchef geeft uitvoering aan landelijke en regionale richtlijnen die moeten worden uitgevoerd. Jaarlijks moet de politie zich houden aan prestatie-afspraken, waarbij uitgangspunt is dat de criminaliteit wordt teruggedrongen. Rasenberg houdt bij de uitvoering van het beleid nadrukkelijk rekening met lokale belangen: ‘Noordwijk is een badplaats en heeft andere uitdagingen dan bijvoorbeeld omliggende gemeenten. Als ik kijk naar een uitgaanslocatie als De Grent, dan ben ik groot voorstander van permanente camerabewaking. Dat is toch een extra paar ogen, wat de veiligheid voor de mensen kan verhogen. Maar het is belangrijk om randvoorwaarden te stellen aan het gebruik van de camera’s. Ook hier wil ik overleggen met de horeca en het bestuur. Overigens vind ik de susploeg, burgers die praten met jongeren die trammelant maken, een uitstekend initiatief: daar heb ik veel waardering voor. Het is niet altijd gemakkelijk om professioneel met lallende figuren om te gaan die tegen je aanhangen.’

Gedogen

Rasenberg is geen voorstander van gedogen. ‘Het gedoogbeleid uit de jaren ’80 heeft nergens toe geleid, afgezien van de normvervaging in onze samenleving. Iedereen weet wanneer hij of zij wat fout doet, en een waarschuwing in plaats van een boete is dan een verkeerd signaal. Je mag niet met drank op achter het stuur, zonder gordel om rijden of zonder licht fietsen. Dat wil overigens niet zeggen, dat we langs brede, overzichtelijke, wegen gaan staan flitsen om bekeuringen binnen te slepen. Nee hoor, wanneer we verkeerscontroles uitvoeren zal het op die plekken gebeuren waar de aard van de weg dit noodzakelijk maakt. Op een weg met veel kruisingen moet je je goed houden aan de regels.’

Bikers

Om te blijven aanvoelen welke gevoelens er in Noordwijkerhout en Noordwijk leven, wil Rasenberg regelmatig een dag de straat op met bijvoorbeeld een wijkagent, een BOA of een surveillanceteam. ‘Zo kan ik zelf ervaren hoe de politie haar werk doet en hoe de mensen tegen ons aankijken.’ Hij is een groot voorstander van de ‘bikers’, de politie die op fietsen door de stad rijden: ‘Deze mensen zijn herkenbaar en professioneel en dragen bij aan de veiligheid. Ik ga zeker inzetten om meer bikers de straat op te krijgen.’

Als laatste punt doet Rasenberg een oproep aan de inwoners: ‘Er wordt geroepen om meer blauw op straat en uiteraard ben ik hier een voorstander van. Maar de inwoners zelf kunnen de politie ook helpen, door de ogen en oren te zijn. Als je wat ziet, bel ons dan. We willen altijd reageren op deze oproepen, maar gebeurt het een keertje niet, raak dan niet gefrustreerd. Vraag aan de wijkagent of het bureau waarom er niets met deze melding is gedaan. Let ook op elkaar: zijn je buren bijvoorbeeld op vakantie, houd dan ook elkaars woning in de gaten. Het elkaar helpen is het cement van de samenleving. Het aloude noaberschap, zoals de Twentenaren het zo mooi zeggen, zorgt ervoor dat een goede buur beter is dan een verre vriend. In dat kader is het beter dat de mensen een keer teveel dan een keer te weinig bellen.’ Hij is een paar seconden stil en voegt eraan toe: ‘we zitten uiteraard niet op onzintelefoontjes te wachten!’