Brancheringscommissie optie bij advies over Hobahoterrein

‘We moeten geen Kalverstraateffect krijgen’

Lisse – Dinsdag 13 februari maakte VVD-wethouder Bas Brekelmans de plannen bekend voor de herontwikkeling van het Hobahoterrein. Bestaande supermarkten mogen iets uitbreiden, er is behoefte aan meer speciaalzaken, maar Lisse heeft al meer dan genoeg juweliers, antiekzaken en winkels in bruin- en witgoed, zo blijkt uit het distributieplanologisch onderzoek (DPO).

Joep Derksen

Hoewel de gemeente nog steeds bij haar standpunt blijft, dat nieuwe supermarkten niet gewenst zijn in het centrum, is een nieuwe ontwikkeling wel, dat een beperkte uitbreiding van deze zaken tot 500 m2 mogelijk moet zijn. Ook een samenvoeging van bestaande supermarkten met beperkte uitbreiding zorgt voor een realisatie van een supermarkt tussen 1.500 en 2.500 m2, wat ook binnen het verwachtingspatroon van de wethouders valt. Volgens het college zit Lisse echter te springen om winkels die zich richten op gezondheid, genieten en ecologische producten. ‘Zogeheten ‘Oil & Vinegar’ zaakjes zijn er te weinig’, aldus Brekelmans.

Ook het aanbod van winkels die niet-dagelijkse boodschappen verkopen is onderzocht. ‘Lisse heeft behoefte aan winkels in branches die aanvullend en versterkend zijn voor het huidige centrum’, zo blijkt uit het onderzoek. Op een gebied van zo’n 3.500 m2 zouden volgens de DPO een warenhuis, zaken voor kleding & mode, schoenen & lederwaren, huishoudelijke & luxe artikelen en sport & spelproducten niet misstaan. Aanvragen voor antiekwinkels, juweliers en bruin- en witgoedzaken zullen door de gemeente echter niet welwillend bekeken worden.

Zowel Lisse als ondernemersvereniging Alverha hebben de wens geuit om iets meer regie te houden op de nieuwe winkels die in het centrum komen. ‘Dit moet een goede balans geven, zodat we geen Kalverstraateffect krijgen, met alleen maar winkelketens’. Daarom is het plan opgevat om een brancheringscommissie op te zetten, die advies uitbrengt aan de projectontwikkelaars over de soort winkels die zich op een bepaalde locatie kunnen ontwikkelen. Het college staat positief tegenover zo’n commissie, maar maakt wel een kanttekening: ‘Overigens kan een brancheringscommissie natuurlijk nooit dwingend optreden. Goed overleg is de basis waarop zoiets functioneert.’