“Armstrong is als een gesneden hengst”

Oud Wereldkampioen kijkt vooruit naar Tour de France

SASSENHEIM – Zaterdag 4 juli begint de Tour de France weer, het grootste wielerevenement van het jaar. Dit jaar doen slechts tien Nederlanders mee aan deze koers, waarbij ongetwijfeld de discussie weer zal oplaaien: wie heeft er nu weer doping gebruikt. Arie van Houwelingen werd in 1959 wereldkampioen op de fiets (achter de motor) in het Olympisch Stadion van Amsterdam. We leven nu een halve eeuw later en in dit jubileumjaar kijkt Van Houwelingen vooruit naar de Tour.

Door Joep Derksen

Wat maakte Van Houwelingen (77) tot zo’n sterke renner dat hij niet alleen wereldkampioen werd, maar ook in 1956 de Acht van Bolsward, een 230 kilometer lang parcours langs de elf Friese steden, wist te winnen; in een tijd van vijf uur en 55 minuten? “De basis is duurtraining en je moet jong beginnen. Als je ergens mee begint wanneer de groei eruit is, leer je het nooit. Zelf fietste ik twee keer in de week 200 kilometer: van hier naar Den Bosch. Of ik reed van Sassenheim naar de brug bij Zwolle op en neer: dat is ook 300 kilometer. Deze lange afstanden fiets ik niet meer, maar de tred van het fietsen gaat er nooit uit: zodra ik op de fiets zit, krijg ik het gevoel weer te pakken.”

Waar tegenwoordig een wereldkampioen minimaal het ereburgerschap ontvangt van het dorp, moest Van Houwelingen het indertijd met minder doen. “Het was niet de burgemeester, maar de loco-burgemeester die me ontving. Van de mensen bij mij uit de straat kreeg ik een klokje.” Heeft Van Houwelingen zelf ooit doping gebruikt? “Nooit niet! In mijn tijd was je lichaam de tempel van de Heilige Geest.”

Biecht

Van Houwelingen heeft nooit mogen meedoen aan de Tour de France, al had hij dat wel graag gewild. Kijkt de oud-wereldkampioen uit naar de Tour de France? “Ik blijf er niet voor thuis, maar pak wel het laatste uurtje mee op de televisie. Maar de bergritten blijf ik wel de hele dag in mijn woonkamer volgen.” Zijn er tegenwoordig nog renners die geen doping gebruiken? “Daar heb ik geen oordeel over. In principe is het wielrennen een katholieke sport. Na de biecht is de persoon weer vrij van zonde. Ik weet wel dat alles in het leven draait om de politiek. Van de een pikken ze alles en van een ander niets.” Hij haakt in op het actuele nieuws dat Thomas Dekker niet mee mag doen aan de Tour: ‘Ze hebben Dekker gepakt op iets van 2007. Ik houd van een schone toer, maar ze moeten geen spijkers zoeken op laag water. Wat de rest van de Nederlanders betreft; ze zullen het in het begin goed doen. Je moet je namelijk toch voor de Rabobank in de kijkert zetten. Het zal wel lukken dat een van hen een etappe wint, al zie ik het nog niet gebeuren in een tijdrit.”

Wie gaat de Tour de France winnen? “Ik gok op Dennis Menchov van de Rabobank. Verleden jaar heeft hij namelijk te afwachtend gereden en dat kan hij in 2009 beter doen.” Van Houwelingen geeft nog een tip: “Als je wegrijdt bij een groep, moet je nooit omkijken. Je kunt je namelijk maar één keer kwaad maken. Als iemand bij je uit de groep wegspringt, moet je niet denken: ‘Zal ik gaan?’ Als je er namelijk over nadenkt, ben je al te laat en is die ander al te ver weg. Wat het afdalen betreft: veel wielrenners doen dit verkeerd. Je moet je benen horizontaal houden op de trappers en niet met de benen wijd door de bochten gaan.”

Gesneden hengst

Wat vindt de oud-wereldkampioen, die in 1959 ook sportman van het jaar werd en van beroep onder meer goudsmit is geweest, van de comeback van Armstrong? “Hij wil z’n eigen bewijzen. Hij heeft teelbalkanker gehad en is wat dat betreft net als een gesneden hengst: hij is sneller dan de rest.”

Hoe komt het dat Nederland geen grote ronderenners meer aflevert, zoals Joop Zoetemelk of Jan Jansen? “Tegenwoordig eet men koolhydraten en vroeger at je brood met spek. Dat blijft langer in je lichaam zitten. Om de top te zijn, moet je onvermoeibaar zijn en een soort killersmentaliteit hebben. Het ellebogenwerk lag mij niet, daarom ben ik uiteindelijk ook met wielrennen gestopt. Maar om tot de top te behoren, moet je gewoon alles rijden.” Hij laat een leuk weetje horen: “Ik dronk ook zeewater, want al het leven is uit zee voortgekomen. Al het bloed is rood en het zaad is wit. De mineralen in het zeewater en de mineralen in het menselijk zijn bijna hetzelfde. Kannibalen leefden enkel van planten, maar als ze mensen van een andere stam opaten, kwamen ze geen voeding meer tekort. In Engeland gingen ze bebloede eieren, waar een beetje leven in zat, aan opoe voeren. Elk levend wezen heeft vlees nodig.”