Dreigende spanningen tussen bloemententoonstelling en landgoed Keukenhof

LISSE – Als de gemeenteraad niet akkoord gaat met de Gebiedsvisie Keukenhof, dreigen grote spanningen te ontstaan tussen de Stichting Bloemententoonstelling en de Stichting Landgoed Keukenhof. Felle rechtszaken tussen deze stichtingen over het gebruik van parkeerplaatsen zijn dan mogelijk het gevolg. Deze mededeling deed wethouder Bas Brekelmans (VVD) dinsdag 20 oktober aan de leden van de gemeenteraad.

Eerder gaven zowel het college als de vertegenwoordigers van de beide stichtingen al aan dat de Gebiedsvisie Keukenhof in feite integraal moet worden aangenomen. Dus inclusief de driehoeksruil parkeerterrein – bollengrond – graslanden. Als een enkel onderdeel niet geaccepteerd zou worden door de gemeenteraad, dan dreigde een domino-effect, zo kregen de politici te horen. Toch bleken tijdens twee commissievergaderingen nog veel vraagtekens te bestaan bij de politici over het nut en de noodzaak van de driehoeksruil.

Brekelmans liet in een email weten: ‘Bij de behandeling van de Gebiedsvisie Keukenhof (GK) in de commissie R&I is het punt van de benodigde omvang van het parkeerterrein niet helemaal goed uit de verf gekomen. Met het bestuur van de Keukenhof, het RBOI en het college hebben we afgesproken om een aanvullende notitie te maken om dit punt nader toe te lichten. Indien de gemeente om wat voor reden dan ook zou besluiten om Parkeerplaats Oost niet te vergroten en Parkeerplaats West niet om te gaan zetten in natuur, maar het te behouden als (overloop)parkeerplaats voor de Bloementuin, dan zullen er forse spanningen ontstaan tussen de twee stichtingen. Het Landgoed heeft het parkeerterrein immers nodig om door afwaardering naar natuur de benodigde financiën te verwerven, maar de Bloementuin heeft natuurlijk voldoende parkeergelegenheid nodig. Die tegenstrijdige belangen zullen vrijwel zeker tot felle rechtszaken leiden, omdat het om veel geld en grote belangen gaat. De kans dat op een of andere manier de gemeente daar bij betrokken raakt acht ik ook zeker aanwezig. Dit punt lijkt misschien een dreigement, maar zo is het zeker niet bedoeld. Het gaat er mij om dat we als college jullie vanuit de actieve informatieplicht zo goed mogelijk informeren en er achteraf geen gevoel kan ontstaan dat we deze zorg niet vooraf hebben gemeld.’