Streng mobieltjesverbod op Rijnlands Lyceum

SASSENHEIM – Het stringente beleid om geen mobieltjes meer te gebruiken, zorgt voor wrevel onder veel leerlingen van het Rijnlands Lyceum. Regelmatig dienen de kinderen hun kostbare kleinood af te geven aan de leraar. Soms wordt de mobiel aan het eind van de dag teruggegeven, maar bij regelmatige overtreders houden docenten het apparaat enkele dagen bij zich.

Al enkele jaren mag er tijdens de lessen niet gebeld worden, maar tot voor kort trok geen leerling zich hier wat van aan. Op initiatief van onder meer Jos Meijer, conrector Havo bovenbouw, gingen alle 150 docenten het verbod actief handhaven. Overal in de school hangen grote ronde stickers waarop het mobielverbod overduidelijk wordt gemaakt. Alleen in de aula is het toegestaan om te telefoneren. Onbegrijpelijk vinden leerlingen Loek en Silvester het: ‘Dat mobieltjesverbod slaat nergens op. Als je gebeld wordt, moet je toch kunnen opnemen?’ Vijftien jaar geleden had niemand een mobiele telefoon; toen was het toch ook niet zo’n probleem dat je niet bereikbaar was? Loek vindt dat geen argument: ‘Vijftien jaar geleden leefde ik nog niet, dus daar heb ik niets mee te maken.” Zijn klasgenoot Silvester constateert wel een groot onrecht: “De leraren bellen wel met de mobiel waar het niet mag.’

De schoolgenoten Clemens, Rolf, Ron en Yannick staan wat positiever tegenover het mobieltjesverbod. ‘Het werkt wel goed, want niemand kijkt tijdens de les meer op z’n mobiel en de andere leerlingen worden niet gestoord door het geluid.’ Nu de leerlingen geen afleiding meer hebben met hun mobieltjes, wordt er beter opgelet tijdens de les, maar dat brengt weer een ander probleem met zich mee: ‘Die lessen mogen best wat interessanter worden.’

Meijer is zeer tevreden over de resultaten van het actieve mobieltjesverbod: ‘Er heerste grote onvrede bij de docenten, want die mobieltjes gingen te pas en te onpas af. Dat stoort en leidt af. Na overleg met de leerlingenraad en klassenvertegenwoordigers hebben we het actieve mobieltjesverbod tijdens de lessen ingevoerd. Als er een mobiel afgaat, moet die worden ingeleverd en kan deze aan het eind van de dag worden opgehaald bij de leraar. Als het in mijn klas bij dezelfde persoon meerdere keren voorkomt, houd ik de mobiel een nachtje of twee bij mij.’

De conrector heeft bijgehouden hoeveel mobieltjes hij tijdelijk geïncasseerd heeft. Hij checked een programma op zijn computer en het blijken er 22 te zijn van de 148 Havo-5 leerlingen. ‘Dat vind ik weinig. Nu komt het bijna niet meer voor dat een leerling een mobieltje moet inleveren, want ze weten dat het niet mag. Dit systeem werkt perfect en ook de leerlingen zijn er allemaal enthousiast over. Het systeem werkt goed en we houden het ook.’ Meijer reageert op de opmerking dat docenten wel gebruik maken van mobiele telefoons: ‘We hebben 150 collega’s en dan zijn er altijd wel een of twee docenten die het niet doen zoals het moet. Maar zij worden hier op aangesproken.’