Dé lokale en regionale nieuwssite

Als journalist schrijf ik over actuele zaken. Ook zijn ruim 80 boeken van mij gepubliceerd. Deze blog heeft al miljoenen bezoekers verwelkomd. Hier vindt u alle, ruim 26.900, gepubliceerde artikelen, verschenen in landelijke, regionale en lokale dag- en weekbladen en magazines. Mocht u onderwerpen aan de kaak willen stellen, neemt u dan contact met mij op: info@writing4u.nl. Foto's kunnen, tegen vergoeding, besteld worden via dit emailadres.

28 juni 2012

‘Je moet als militair de boel veilig houden’


NOORDWIJK – Om de plaatselijke veteranen nooit te vergeten, heeft de gemeente het Noordwijkse Veteranenboek uitgebracht. Het Witte Weekblad interviewde de twee oudste veteranen die het dorp rijk is: Jaap Baalbergen (95) en Leo Duyndam (86). In een tweeluik vertellen de beide oud-soldaten over hun belevenissen in Indië, de gevaren die ze tegenkwamen en hoe ze terugkijken op die periode. Deze week deel 1: Jaap Baalbergen werd tussen 21 oktober 1946 en 19 juli 1949 uitgezonden naar Indië, waarbij hij aan twee politionele acties deelnam.

In het jaar 1946 zijn de Nederlanders net aan het bijkomen van de tweede wereldoorlog, maar in de Oost was zoveel onrust dat de regering besloot om een legermacht naar Indië te sturen. Ook Baalbergen kreeg een oproep om zich te melden; hij was op dat moment 29 jaar. ‘Ik was in 1939 en 1940 ook al gemobiliseerd, alleen heb ik toen geen gevechtshandelingen meegemaakt.

Hoewel Baalbergen op dat moment een vrouw en drie kleine kinderen had, heeft hij niet geprobeerd vrijstelling te krijgen. ‘De oorlog was net achter de rug en al die jaren was ik machteloos om iets te doen. Dit was de gelegenheid om iets terug te kunnen doen voor het land. Ik had een hoog plichtsbesef. Bovendien, als ik niet ging, dan zou een ander moeten gaan.’ Na de lange zeereis werd zijn compagnie doorgestuurd naar Surabaya en daar ingedeeld bij het Groningse O.V.W.-bataljon 1-12RI. Daar bestonden de werkzaamheden in eerste instantie uit patrouille lopen. ‘Je moet op militair vlak de baas zijn en de boel veilig houden.’

In die tijd sneuvelde zijn pelotonssergeant. Een groot verlies. ‘Wij hebben het voorrecht gehad nooit in een hinderlaag te zijn gelopen.’ Tijdens de eerste politionele actie trok het bataljon op naar Malang en bezette dit gebied. Rond het begin van de tweede politionele actie, op eerste kerstdag 1948, sneuvelde een van zijn sectiecommandanten. Er gebeurde veel. ‘We moesten een houten brug van honderden meters lang veroveren. We renden zo hard, dat we er bijna bij neervielen, ondersteund door ons mortiervuur. Toen we de brug genomen hadden, hoorden we het schrille gefluit van een treintje. Dat waren vast op de vlucht geslagen soldaten.’
De compagnie maakte oostelijk van Kediri kwartier in Pare. Ook daar sneuvelde één van zijn mensen. Zelf raakte Baalbergen ook gewond. Een eigen wachtpost zag ‘m, het was donker, en schoot Baalbergen in z’n pols.

De houding van de lokale bevolking veranderde in de loop der jaren, herinnert de veteraan zich. ‘Toen we in 1946 kwamen, was de bevolking vriendelijk. Wij zorgden namelijk voor orde en rust en dat hebben landbouwers nodig. Maar door de machtige heren van de politiek veranderde dat; Hatta en Soekarno zetten de mensen tegen ons op. Honderdduizenden jongeren hadden geen opleiding en konden alleen maar soldaat worden.’

Nog altijd vindt Baalbergen het jammer dat de politionele acties niet het indertijd gewenste resultaat opgeleverd hebben. ‘Als wij hadden kunnen samenwerken, zou het land opgebouwd worden doordat de productie van rubber, koffie en andere producten goed zou verlopen.’ Hij herinnert zich nog dat in 1965 de volgelingen van Soeharto zeker 300.000 mensen hebben vermoord en massa’s mensen decennialang opgesloten.

Nog één keer is Baalbergen terug gegaan naar de plaatsen waar hij als militair actief was. Het was wat hem betreft niet voor herhaling vatbaar: ‘Ik zocht de militaire beleving, maar die was er niet meer. Wel was er grote werkloosheid; hele pleinen vol met mannen die op hun hurken zaten te niksen. Dat doet toch pijn, dat je in een land met slechte sociaaleconomische verhoudingen terugkomt, terwijl je het achterliet als een land in het begin van wederopbouw.’