Dé lokale en regionale nieuwssite

Als journalist schrijf ik over actuele zaken. Ook zijn ruim 80 boeken van mij gepubliceerd. Deze blog heeft al miljoenen bezoekers verwelkomd. Hier vindt u alle, ruim 26.900, gepubliceerde artikelen, verschenen in landelijke, regionale en lokale dag- en weekbladen en magazines. Mocht u onderwerpen aan de kaak willen stellen, neemt u dan contact met mij op: info@writing4u.nl. Foto's kunnen, tegen vergoeding, besteld worden via dit emailadres.

29 juli 2014

‘Ik wil wat doen voor de samenleving’

Interviewserie met wethouders
JOEP DERKSEN
KAAG EN BRAASSEM – De vier wethouders die sinds mei onze gemeente besturen, zitten al weer enkele maanden op hun post en inmiddels zijn ze al aardig ingewerkt. Het is dus de hoogste tijd om hen beter te leren kennen. In deel drie van deze serie praten we met wethouder Floris Schoonderwoerd (PRO).
In 2008 werkte Schoonderwoerd nog voor de landelijke StichtingTegenZinloosGeweld en hield hij zich bezig met projecten als ‘pesten op school’ en ‘vermindering van wapengebruik’. Anderhalve week voordat het nieuwe college zou aantreden, werd hem gevraagd of hij wethouder wilde worden in de nieuwe gemeente Kaag en Braassem. Hij was indertijd piepjong en vrijwel onevaren waar het gaat om het gemeentelijk bestuurderschap. ‘De eerste paar maanden dacht ik; “Kan ik dit wel?” Het kostte me zo’n anderhalf jaar voordat ik echt door had hoe de hazen liepen’, vertelt Schoonderwoerd.
Inmiddels is het oude college vertrokken en zijn veel van de toenmalige wethouders vervangen door nieuwe personen. En plots is Schoonderwoerd niet meer het ‘broekkie’, maar het meest ervaren collegelid van deze gemeente; de pater familias, als het ware. Hij is zelfs loco-burgemeester en mocht de keten al een keer dragen bij de inhuldiging van schaatster Margot Boer. Niet dat hij het dragen van zo’n burgemeestersketen als iets bijzonders heeft ervaren, overigens. ‘Ik ga me niet op een andere manier gedragen en blijf gewoon mezelf. Ik probeer onderdeel van de gemeenschap te blijven, maar moet wel oppassen, dat ik door de drukte van mijn agenda niet van die gemeenschap losgeweekt wordt. Daarom maak ik keuzes in afspraken.’
Hij beseft, dat zijn rol als wethouder nu anders is. ‘In het vorige college kon ik me 1.000 procent richten op alle zaken op het sociale domein, maar nu stel ik ook vragen over de andere portefeuilles; ik voel me daar meer verantwoordelijk voor, omdat ik als eerste vervanger van de burgemeester zoveel mogelijk van alles op de hoogte moet zijn.’ Het locoburgemeesterschap zal Schoonderwoerd echter niet naar het hoofd stijgen; daar zorgen zijn vrienden wel voor. ‘Mijn bijnaam is Lus, dus noemen ze me wel eens gekscherend “Locolus”. Ik vind het heel fijn dat ik met een aantal vrienden elke dag wel een keer bel of hen een berichtje stuur. Het is belangrijk dat je een of twee mensen hebt, naast je gezin, die je steunen in wat je doet.’
Zijn vriendenkring vraagt zich wel eens af, waar Schoonderwoerd mee bezig is. Op de sociale media krijgt hij van reaguurders continue kritiek te verduren. Het afgelopen jaar is ook heel zwaar geweest voor hem: samen met anderen richtte Schoonderwoerd een nieuwe partij op, een campagne moest worden opgezet voor de gemeenteraadsverkiezingen én hij werd weer een trotse vader van een tweede telg. En de slapeloze nachten die daar op volgen, gaan ook meetellen. Daarom komt het zomerreces op een uitstekend moment; de komende vier weken  heeft Schoonderwoerd niets anders in zijn agenda gezet, dan ‘kwaliteitstijd met vrouw en kinderen.’ En na de zomervakantie gaat hij er weer met verfrist gemoed tegenaan.
Schoonderwoerd concludeert: ‘Het wethouderschap is een beroep waar je echt aan verslingerd kan raken. Ik wil wat doen voor de samenleving. Maar je moet beseffen dat je onder een vergrootglas ligt. Hoe langer je daaronder ligt, hoe meer je op je tellen moet passen. Ik ben wel verslingerd geraakt aan al die inspirerende gesprekken met mensen; het is nog erger dan roken. Ik zal me echter geregeld moeten afvragen of er nog voldoende draagvlak is  in de gemeente, dat ik mijn werk kan blijven doen. En zolang het antwoord hierop “Ja!” is, wil ik het wethouderschap ook blijven doen.’