‘Dit college legt de bijl aan de wortel van de sociale samenhang’

JOEP DERKSEN

OEGSTGEEST - Aan de fractievoorzitters van alle politieke partijen is een reactie gevraagd over de noodkreet van de volksuniversiteit. Alleen D66, LO en PrO hebben gereageerd.

Fractievoorzitter Boris Kocken stelt: ‘D66 heeft bij de begrotingsbehandeling gepleit het afbouwen van subsidies zorgvuldig en in samenspraak met de betrokken verenigingen en organisaties te doen. D66 vindt dat de organisaties de kans moeten hebben zich geleidelijk aan te passen aan een situatie met minder subsidie, opdat de geboden voorzieningen voor Oegstgeest zoveel mogelijk behouden kunnen blijven.’

Hij vervolgt: ‘Het verbaast ons dat K&O blijkbaar geen steun ervaart vanuit de gemeente. Er zijn, zij het beperkt, financiële middelen beschikbaar voor ondersteuning in de overgangsperiode, waar dit noodzakelijk is voor het behoud van de voorziening. We gaan er van uit dat het college ook voor wat betreft K&O serieus nagaat wat de mogelijkheden zijn voor deze tijdelijke ondersteuning in de overgangsperiode.’ Kocken neemt contact op met K&O over de  mogelijkheden om de Volksuniversiteit voort te laten bestaan.

Fractievoorzitter Simon Vogel (LO) stelt: ‘We gaan in op de uitnodiging van het bestuur van K&O om te praten over het toekomstperspectief. De bedoeling is dat we elkaar in de loop van volgende week spreken.’

Fractievoorzitter Tim van Tongeren (PrO): ‘We zijn voor behoud van de voorzieningen, dus ook voor K&O. Wel hebben we aangegeven dat K&O en de bibliotheek te kampen hebben met dure huisvesting. Wij willen dat die efficiënter wordt benut door de vorming van een zogeheten Cultuurfabriek waar veel meer culturele activiteiten worden geconcentreerd en ontwikkeld dan nu het geval is. Activiteiten waarmee inkomsten kunnen worden gegenereerd waardoor op termijn mogelijk minder subsidie nodig kan zijn. Wat wij bij dit VVD-LO-CDA-college missen is een duidelijk, integraal plan waardoor ook dit onderdeel, zoals we de afgelopen maanden vaker hebben gezien,  de kenmerken van “hap-snap beleid” dreigt te krijgen. Dit college legt de bijl aan de wortel van de zo door haar bejubelde en gewenste sociale samenhang. Dat vindt PrO buitengewoon zorgelijk, immers uitgerekend een bloeiend  verenigingsleven levert het arsenaal van vrijwilligers waar dit college zo graag gebruik van wil maken. Vrijwilliger zijn in Oegstgeest kan natuurlijk nooit betekenen dat je dan uitsluitend nog kan doen wat de gemeente wil dat je moet doen.’