Dodenherdenking maakt indruk
Door Joep Derksen
LISSE – Meer dan 200 mensen waren aanwezig in het Fioretticollege voor de dodenherdenking op 4 mei. De bijeenkomst stond in het teken van al diegenen die hun leven gaven zodat Nederland en haar bevolking en vrijheid en veiligheid kan leven. De aanwezigen, waaronder het college van burgemeester en wethouders, luisterden naar de woorden van F. Pront, die als klein jongetje jarenlang moest onderduiken, alleen omdat hij van Joodse afkomst was. Ook twee van de gedichten van de leerlingen van basisschool de Beekbrug, die werden voorgedragen door Claudia Mens en Yda Maan maakten diepe indruk.
Rob van Reisen van de werkgroep 4 mei van het Oranjecomité verwoordde het treffend: ‘Voorheen zaten we in de Mariakerk en nu in een gebouw zonder kerkelijke drempel. Dit symboliseert ook de essentie van de herdenking: deze bijeenkomst is voor iedereen, van alle gezindten.’ Burgemeester Corrie Langelaar voegde hier aan toe: ‘Leven in vrijheid is het grootste geschenk dat we kunnen hebben.’
Voorganger J.C. Spaargaren had een waarschuwend woord: ‘Velen zijn gestorven door één man, (Adolf Hitler, red.), maar niemand van deze mensen is vrijwillig gestorven.’ Hij vroeg zich retorisch af: ‘Is het nu beter geworden sinds de tweede wereldoorlog? We overschrijden nog steeds elkaars grenzen. Onrecht begint in ons hart: haat wrok en vergelding brengen onvrijheid aan onszelf en anderen.’
Pront, die tussen zijn 8ste en 10de levensjaar moest onderduiken, vertelde zijn levensgeschiedenis in die moeilijke oorlogsjaren: ‘In 1940 had ik een vriendinnetje die me vertelde dat ze niet meer met me mocht spelen omdat ik Joods was. Vanaf die dag, in mijn zesde levensjaar, was ik mijn kinderlijke kijk op de wereld verloren. Verlies van vrijheid kan heel subtiel beginnen: eerst mocht ik niet meer binnenkomen bij de winkel waar ik zoethout kocht. Daarna moest ik een ster dragen, vervolgens mochten we niet meer in Hilversum wonen en moesten verhuizen naar Amsterdam.'
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home