Steun voor nota 'Integraal accommodatiebeleid'

Door Joep Derksen

LISSE – Wethouder Bas Brekelmans (VVD) mag van de gemeenteraadsleden zijn plannen voor de nota Integraal accommodatiebeleid verder uitwerken. Alle partijen zien de noodzaak in om een uniform beleid te ontwikkelen waar het gaat om het gebruik en het beheer van accommodaties. Een van de onderdelen die niet is uitgewerkt, maar waar in maart 2008 gegarandeerd heftige (politieke) discussies over ontstaan, is welke voorzieningen vallen onder de categorieen ‘Basis’, ‘Wenselijk’ en ‘Luxe’.

‘Basisvoorzieningen’ worden namelijk volledig vergoed door de gemeente, ‘wenselijke voorzieningen’ krijgen een gedeeltelijke bijdrage en ‘luxe voorzieningen’ moeten hun eigen boontjes doppen. Het ligt in de lijn der verwachting dat meerdere verenigingen een actieve lobby gaan voeren om maar niet in deze laatste categorie te vallen.

De vraag van de avond kwam van fractievoorzitter Willem Loos (VVD): ‘Wie bepaalt wat basis is?’ Wethouder Bas Brekelmans (VVD) antwoordde: ‘We delen die 70 accommodaties binnen onze gemeente in die kennen we punten toe op basis van allerlei aanknopingspunten, die door onder meer de raad worden aangegeven. In maart komen we met een veel concreter voorstel en kan hier prima over gediscussieerd worden.’

Consequenties

Fractievoorzitter Marius Nieuwenhuis (SGP/ChristenUnie) had zijn twijfels: ‘Hier is erg veel creativiteit voor nodig van het college. Ik heb namelijk minder belangstelling voor motorsport en meer belangstelling voor zwemmen.’ Hij werd op de vingers getikt door raadslid Levien de Braal (D66): ‘Het gaat niet om wat de raadsleden zelf wel of niet willen doen, het gaat om het algemeen beleid!’

De keuzes welke verenigingen geld krijgen, heeft forse financiele consequenties, dat beseften de raadsleden net zo goed als Brekelmans. De wethouder gooide vast een balletje op over de manier waarop hij een beter overzicht wil verkrijgen: ‘De gemeente kan prestatieafspraken maken met een organisatie die een hele sector beheert, zoals een sportsector of een cultuursector. In totaal zijn er dan dus drie of vier organisaties die de verschillende sectoren beheren, in plaats van dat de gemeente spreekt met zeventig of tachtig verenigingen.’

Na een half uur durende discussie over welke criteria onderdeel moeten zijn van het toetsingskader, sprak gemeenteraadslid Bert van Santen (SGP/ChristenUnie) voor het eerst en kwam direct met de oplossing: ‘We moeten het aantal uitzonderingen tot een minimum beperken en het risico tot precedentwerking beperken.’

Bas Brekelmans concludeerde na afloop van de discussie over de nota Integraal accommodatiebeleid: ‘Ik vond het een hele leerzame en plezierige avond. Ik verneem zeer veel opmerkingen uit het culturele veld dat er voor hen vrij weinig aandacht is, maar in de nota wordt met hen wel rekening gehouden. Het cultureel centrum wordt opgezet om de verenigingen van het CAL (Culturele Accommodaties Lisse) daar te huisvesten. Dat gaat enorm veel geld kosten: over een jaar zien we dat cultuur een forse duit gaat kosten, ook waar het gaat om het Poelhuys.’