Veteranendag brengt herinneringen boven

LISSE – De allereerste Veteranendag die door de gemeente georganiseerd werd, was een groot succes. Meer dan 110 veteranen met hun partners bezochten vrijdag 27 juni de bijeenkomst in het gemeentehuis. Loco-burgemeester Adri de Roon was dan ook zeer tevreden: ‘Volgend jaar doen we dit zeker weer.’

De Roon verwelkomde de oud-strijders in een speech: ‘De Nederlandse Veteranendag is een eerbetoon aan alle Nederlandse veteranen waarbij erkenning en waardering voor veteranen centraal staat. Veteranen zijn niet alleen de militairen die in de Tweede Wereldoorlog, Nederlands Indië, Korea of Nieuw Guinea zijn ingezet, maar ook de snel groeiende groep ‘jongere veteranen’. Zij hebben deelgenomen aan missies als in Libanon, Irak en Afghanistan.’

Het heeft jaren geduurd dat de inzet voor het vaderland die de veteranen hebben gegeven, erkenning kreeg. De Roon memoreerde hieraan: ‘Het is voor de oudere veteranen misschien zuur dat de erkenning zo lang op zich heeft laten wachten, want van openlijke dank was lange tijd weinig sprake.’ Dit leidde tot een verzuchting van een van de aanwezigen: ‘Dat kun je wel zeggen, ja!’

Henk Rommers, die in de marine zat, genoot samen met zijn vrouw Thea van de dag: ‘Ik heb overal in de wereld gezeten en het was een mooie tijd.’ Een andere veteraan, de heer Van der Drift: ‘Ik zat van 1946 tot 1948 op Java en zaterdag 28 juni loop ik het defilé in Den Haag.’ De heer van Kalmthout, ex-marineluchtvaartdienst, verhaalt: ‘Ik deed mee aan geheime operaties, waarbij we mariniers dropten boven Joegoslavië met onze Orions. We hebben ook met Prins Willem Alexander gevlogen en tijdens die vluchten noemden we hem Piewie (naar de initialen P.W., red.).’

De heer Netz, die 38 maand in Nederlands Indië zat: ‘Het was een mooie tijd en een rottijd, maar die slechte ervaringen druk je weg. Wel heb ik er enorme kameraadschappen aan overgehouden. Maar toen ik terug kwam in Nederland werd me gezegd: “Bedankt en tot ziens”. Ieder maand kregen we een tientje en na 50 jaar nog een bedrag van 1.000 gulden als compensatiefooi.’