Dramatische ommezwaai Verburg

LISSE – Eerst de winkeliers oproepen tot burgerlijke ongehoorzaamheid, daarna hiervoor excuses aanbieden en vervolgens de gemeente vertellen dat juridische stappen en (kostbare) procedures van winkeliers voorkomen moeten worden. Deze opmerkelijke handelwijze toonde fractievoorzitter Cees Verburg (D66) in een periode van drie dagen.

Vrijdag 18 december kwam de gerechtelijke uitspraak dat de koopzondag van 20 december niet door mocht gaan. Op zaterdag 19 december liet Verburg over die gerechtelijke uitspraak via een tweet (twitterberichtje - JD) weten: ‘Inmiddels ben ik door diverse ondernemers benaderd met de vraag wat hen te doen staat. Velen van hen hebben (fors) geïnvesteerd in deze geplande koopzondag en hieraan nodige publiciteit gegeven. Een van de ondernemers vertelde me dat ze gasten uit het hele land verwacht. Ik heb haar verteld dat ze gewoon open zou kunnen gaan (desnoods met een bordje op de deur: besloten bijeenkomst). Dit vanwege het voor haar zwaarwegende belang dat ze anders onevenredig zwaar in haar belangen zou worden geschaad. Ik stuur straks een Tweet (neem ik persoonlijk verantwoordelijkheid voor) waarbij ik winkeliers oproep alsnog open te gaan vanwege dit zwaarwegende belang (burgerlijke ongehoorzaamheid). Tevens zal er een schadeclaim richting gemeente komen, dat is wel duidelijk. Ik vind persoonlijk ook dat betrokken winkeliers die schade lijden onder dit besluit door de gemeente gecompenseerd zouden moeten worden.’

Op maandag 21 december nam Verburg zijn woorden per tweet terug: ‘Oproep tot burgerongehoorzaamheid was onverstandig. Had ik niet mogen en moeten doen. Excuses!’ Diezelfde dag stelde Verburg samen met Marianne Entrop (VVD) schriftelijke vragen aan het college: ‘Vanwege noodzakelijke voorbereidingen voor de geplande koopzondag hebben betrokken winkeliers de nodige kosten gemaakt. Door genoemde uitspraak van de voorzieningenrechter zien betrokken winkeliers zich nu geconfronteerd met een financiële schadepost. De vraag is derhalve gerechtvaardigd in hoeverre de gemeente Lisse deze winkeliers financieel tegemoet zou moeten komen. Wij achten het alleszins redelijk en billijk dat de gemeente Lisse betreffende voorbereidingskosten voor zijn rekening zou nemen. Naar onze overtuiging moeten juridische stappen en (kostbare) procedures in deze voorkomen worden.’