Bezwaar Cuypersgenootschap weer afgewezen

LISSE – Het bezwaar van het Cuypersgenootschap om het pand aan de Heereweg 251 - 253 niet aan te wijzen als gemeentelijk monument is door het college van burgemeester en wethouders op dinsdag 10 augustus alsnog afgewezen.

In juli 2008 oordeelde het college dat dit pand geen gemeentelijk monument zou worden. Een bezwaar van het Cuypersgenootschap werd in november van dat jaar beoordeeld als ‘niet ontvankelijk’. Toenmalig wethouder Guus Mesman (PvdA) beklaagde zich over deze, zoals hij het noemde, ‘bezwaarclub’. ‘Dit soort genootschappen maken heel algemene bezwaren en frustreren hiermee gemeentelijke processen.’

Deze uitspraken waren tegen het zere been van het Cuypersgenootschap en zij dienden bezwaar in bij de rechter tegen het feit dat zij als een niet-belanghebbende partij werden beoordeeld. De rechter deelde deze mening en stelde de gemeente Lisse verplicht om de bezwaren van het Cuypersgenootschap alsnog te beoordelen.

Gedwongen door de rechter heeft het huidige college van burgemeester en wethouders nogmaals geoordeeld over de vraag of het oude schoolgebouwtje aangewezen moet worden als gemeentelijk monument. Voor ditzelfde gebouwtje heeft het college overigens vorige maand al een sloopvergunning afgegeven. De weinig verrassende uitkomst van de nieuwe beoordeling of het pandje een gemeentelijk monument moet worden, was dan ook: ‘Nee.’ De bezwaren van het Cuypersgenootschap werden beoordeeld als ontvankelijk, maar ongegrond.

Wethouder Adri de Roon (D66) vertelde: ‘De inhoud van dit besluit zal geen verrassing zijn. De financieel-economische belangen (de grondwaarde, JD) wegen zwaarder dan de monumentwaardige kwaliteiten van het schootje. Het ligt in de lijn der verwachting dat het Cuypersgenootschap tegen dit besluit beroep zal instellen bij de bestuursrechter. Tegen de sloopvergunning heeft deze organisatie dat al gedaan, evenals Heemschut. Overigens is een sloop van het gebouwtje op korte termijn niet aan de orde, zo informeerde De Roon. ‘De huurder (Skol kinderdagverblijf, JD) moet eerst ander onderdak vinden.’