Hoe is het toch met…?
Janbroers is een geboren en getogen ‘Brabo’,al verkiest hij de term ‘Brabander’: als zoon van een leraar zag hij in 1937 het levenslicht en de daaropvolgende twintig jaar speelde zijn leven zich af in Tilburg. Zoals iedere tiener het doet, keek Janbroers naar zijn vader die Frans en Spaans onderwees en hij dacht dat zo’n professie ook iets voor hem zou kunnen zijn. Twee jaar later was Janbroers vele ervaringen rijker, maar een illusie armer. Over zijn toenmalige studententijd vertelt Janbroers: ‘Ik ben opgegroeid in het zuiden van het land in de jaren na de oorlog. Jongens en meisjes leefden gescheiden en tot ik ging studeren kwamen, mede doordat ik in een gezin met 3 zoons opgroeide, vrouwen niet voor in mijn leven. Toen ik op mijn twintigste ging studeren, had ik wat schroom om de meisjes te benaderen, maar dat is toch nog goed gekomen.’
Feesten heeft hij veel gevierd die eerste twee jaar, maar de studie Spaans beviel Janbroers een stuk minder. ‘Het is wat extreem om te zeggen dat ik de tijd doorbracht met het onderzoeken van de typen bierglazen. Maar wel kwam ik erachter dat ik het niet zag zitten om het onderwijs in te gaan. Een vriend van me studeerde notariaat en dat zag ik ook wel zitten. Het notariaat is namelijk een vak waar je veel met mensen omgaat; daarom heb ik me onder meer gespecialiseerd in het familierecht.’
Na afronding van zijn studie ging Janbroers werken bij notariskantoren in onder meer Nieuwerkerk aan de IJssel, Gorinchem en Amsterdam. ‘Dat laatste kantoor was geen succes; in Amsterdam is het werk veel afstandelijker en vond er veel minder direct contact met de clienten plaats. Ik ging na een jaar op zoek naar een ander kantoor en kwam als kandidaat terecht bij notaris Hoekstra in Noodwijk.’ Het salaris lag wat lager dan in de hoofdstad, maar dat had Janbroers er graag voor over. ‘Het was een niet te groot kantoor en ik vond het heerlijk om vlak bij het strand te zijn.’ Hier kon Janbroers echt zijn ei kwijt: ‘Ik heb er vijf jaar gezeten en in 1981 werd ik als waarnemer benoemd.’ Hij volgde Hoekstra op, die geestelijk afgemat was en na zoveel jaar intensief werk graag van zijn pensioen wilde genieten.
‘Ik ben slecht in namen’, biecht Janbroers op. Dat kan nogal lastig zijn als je continue met mensen bezig bent, maar de notaris had er een goede oplossing voor. ‘Mijn secretaresse stelde de agenda op, dus ik wist altijd wie er binnen kwam.’ Hij kwam die drie decennia met mensen van allerlei pluimage in contact, dus ook met mensen met minder fraaie bedoelingen. Deze wees hij consequent naar het gat van de deur: ‘Ik ging geen 40.000 gulden onder de toonbank aannemen, want als je daar aan toegeeft, ben je chantabel. En het ene geval lokt het andere uit.
Ruim een jaar later werd Janbroers officieel benoemd en hij zette samen met notaris Van Hoeke een kantoor op. In het begin van de jaren ’80 zuchtte Nederland onder een diepe crisis en ook de notariskantoren zaten in de hoek waar de klappen vielen. ‘Het notariaat is heel afhankelijk van overdrachten van onroerend goed. Als die transacties minder zijn, krijgen wij minder opdrachten. We hebben mensen moeten ontslaan en ook waren er wat fricties.’ In 1989 zorgde een conflict ervoor dat Janbroers tegenover zijn partner voor de rechtbank kwam te staan. ‘We hadden totaal verschillende karakters en dat ging niet goed. Maar we hebben die kwestie opgelost’, zo wil Janbroers in eerste instantie weinig over deze affaire kwijt. Toch vervolgt hij: ‘De laatste twee jaar voordat ik met pensioen ging, waren niet erg leuk. Uiteindelijk verzandde ook dat in een gerechtelijke procedure over financiele zaken.’ In 2002 ging Janbroers met pensioen; wat voor een afscheidsspeech hield zijn partner op de laatste werkdag? Janbroers lacht een vreugdeloze lach: ‘Hij was er niet bij. En dat was toch een hard gelag na zoveel jaren samenwerken.’
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan en Janbroers meldde zich aan voor de Notaristelefoon, waar hij mensen te woord stond die schroom hadden om met hun vragen naar een notariskantoor te gaan. Inmiddels is hij met veel plezier al jarenlang lid van het Gilde of Broederschap van St Joris. ’s Zomers schieten op de Gaai en ’s winters lekker kegelen.’ Zijn boekenkast puilt uit met – veelal uitgelezen – boekwerken van onder meer Franse en Spaanse auteurs als Victor Hugo en Pilar Lopez. Onlangs werd hij op z’n 74ste en na 37 huwelijksjaren voor het eerst opa. ‘Dat is een buitengewoon emotionele gebeurtenis; het deed me veel meer dan ik dacht.’ Hij glundert: ‘Gisteren heb ik mijn kleindochter nog de fles gegeven. Toen mijn kinderen klein waren, had ik daar niet veel tijd voor.’ Ouder worden heeft zijn voordelen, zo vindt Janbroers: ‘Ik heb nu de tijd om literaire werken als het laatstse boek van Fik Meijer “De Middellandse Zee” te lezen. Meestal kan ik doen wat ik leuk vind, al moeten sommige zaken in het huishouden ook door mij gewoon gebeuren.’
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home