Dé lokale en regionale nieuwssite

Als journalist schrijf ik over actuele zaken. Ook zijn ruim 80 boeken van mij gepubliceerd. Deze blog heeft al miljoenen bezoekers verwelkomd. Hier vindt u alle, ruim 26.900, gepubliceerde artikelen, verschenen in landelijke, regionale en lokale dag- en weekbladen en magazines. Mocht u onderwerpen aan de kaak willen stellen, neemt u dan contact met mij op: info@writing4u.nl. Foto's kunnen, tegen vergoeding, besteld worden via dit emailadres.

04 februari 2014

‘Alcohol en sport gaan samen’

JOEP DERKSEN
HILLEGOM – Het CDA wil een einde van de betutteling, waar het gaat om het na afloop van een sportwedstrijd nuttigen van een biertje of twee. Het college van burgemeester en wethouders stelt voor, dat in de toekomst de sporters nog maximaal tot een uur na afloop van de laatste wedstrijd een drankje mogen nuttigen. Gemeenteraadslid Fred van Trigt vindt dit onzinnig.
Van Trigt heeft veel ervaring als leraar lichamelijk opvoeding en hij noemt zichzelf een ‘fanatiek sporter’. Hij laat weten: ‘Alcohol en sport gaan samen. Natuurlijk moeten sportverenigingen geen disco’s worden waar de alcohol rijkelijk vloeit. Maar er zijn geen problemen op dit vlak en het na de wedstrijden nuttivgen van een drankje dient als een  aanvullende functie bij de verenigingen.’
Het is echt niet zo, dat de sporters van bijvoorbeeld voetbalverenigingen nog tot diep in de nacht blijven hangen. ‘Op dit moment zijn er geen eindtijden, maar de sporters wordt twee uur na de laatste wedstrijd vriendelijk gevraagd op te hoepelen. In de (voorgestelde, JD) Drank- en horecaverordening 2014 staat, dat je door de week om 23:00 uur al weg moet zijn. En in het weekend mag je blijven tot één uur na de laatste activiteit. Wie zijn wij om dat te zeggen, als mensen er zelf voor kiezen te blijven. Wij vinden het een betutteling, dat de burgemeester nog een ontheffing moet geven voor bijeenkomsten van persoonlijke aard.’
Bovendien is het sportief samenzijn ook een bron van inkomsten voor de verenigingen. Niet alleen voor de sportverenigingen, maar ook voor bijvoorbeeld de speeltuinvereniging. Van Trigt: ‘Twee jaar geleden hadden zij 3.500 euro aan inkomsten voor het verhuren van het clubhuis: dat dreigt weg te vallen.’ Een argument om het vieren van verjaardagsfeestjes bij verenigingen te ontmoedigen is, dat dit ten koste zou gaan van de omzet van de ‘echte’ horeca. Van Trigt vindt dit onzin: ‘Die mensen zullen hun verjaardag zeker niet voortzetten bij Flora of andere horecagelegenheden.’
Wel wijst het CDA er op dat de besturen van (speeltuin)verenigingen een verantwoord alcoholbeleid moeten voeren. Van Trigt besluit: ‘Wat ons betreft zouden speeltuinverenigingen ook moeten kunnen doorgaan met het verhuren van hun clubhuizen voor bijeenkomsten van persoonlijke aard. Deze bijeenkomsten vormen in onze ogen geen oneerlijke concurrentie voor de reguliere horeca.’