Wethouder Veninga ontsnapt aan motie van afkeuring

JOEP DERKSEN

NIEUWKOOP > De manier waarop het collegevoorstel over het bedrijventerrein Schoterhoek II was opgesteld, zorgde voor veel ontevredenheid bij verschillende politieke partijen. Daarom overwoog D66 donderdag 30 januari serieus om een motie van afkeuring in te dienen tegen wethouder Trudy Veninga. Die motie kwam er net niet, omdat in een schorsing de oppositiepartijen de wethouder opriepen hen tegemoet te komen. Zij moest toezeggen dat het terrein in drie fases bouwrijp gemaakt zou worden, en dat ook  de verkoopprijs van de grond nog bijgesteld (hoger gemaakt) kan worden. De wethouder deed deze toezegging en voorkwam daarmee dat ze een motie van afkeuring aan de broek kreeg.

Marco Oehlenschläger (D66) was het meest uitgesproken in de kritiek over het collegevoorstel voor het nieuwe bedrijventerrein Schoterhoek II: ‘De cijfers die er liggen, zijn diffuus. Dit college voorziet om 35 hectare aan bedijventerrein weg te zetten in de periode tot 2030, maar de afgelopen tien jaren zijn in totaal om zo’n vijf hectare gevuld. De noodzaak van die hectaren is niet aangetoond. Ook zal het niet helpen aan meer werkgelegenheid en is er in verband met de economische omstandigheden geen sprake van een goede timing. De wethouder moet heel diep door het stof. Dit verdient niet eens de lelijkheidsprijs.’

Ook Kees Hagenaars (PN) was niet zuinig met zijn kritiek: ‘Eerst zou 85% van de grond al potentieel verkocht zijn, maar nu nog maar 52%. Hoe hard zijn die gegevens? Dit raadsvoorstel is op te veel punten veel te zwak onderbouwd. We kunnen er nauwelijks vertrouwen in hebben.’ Het CDA, VVD en SGP/ChristenUnie steunden de wethouder wel, maar Jaap Aartman (MPN) wees op een brief die de gemeente al voor de raadsvergadering had uitgestuurd, waarin stond dat de raad al haar goedkeuring had gegeven voor de realisatie van Schoterhoek II. ‘Dat is niet chique’, zo constateerde Aartman.

Veninga liet weten dat ze ‘verschrikkelijk in haar maag had gezeten met die brief’ en stelde dat zoiets niet mocht gebeuren. Zij vond wel  dat er sprake is  van een goede timing: ‘Het duurt soms jaren voordat bedrijven zich gaan verplaatsen. De andere bedrijventerreinen zijn bijna vol. Het duurt nog anderhalf jaar totdat we nieuwe bedrijventerreingrond uit kunnen geven, terwijl er bedrijven zijn die hier al vijf jaar op wachten. We willen ook voorkomen dat bedrijven hun onderkomen elders gaan zoeken.’

Tijdens een onderbreking van de vergadering liet Oehlenschläger zich door de overige oppositieleden overtuigen om geen motie van afkeuring in te dienen. Op voorwaarde dat de wethouder een voorstel van deze oppositiepartijen over zou nemen. Hagenaars stelde: ‘Er is behoorlijk geklungeld, maar de ondernemers moeten hier niet de dupe van worden. De wethouder moet hard toezeggen dat het terrein onwikkeld wordt in drie fases. De grondprijs voor de eerste fase is al bekend, maar in de fases 2 en 3 moeten andere prijzen kunnen gelden.’ De wethouder zegde dit toe en hiermee was het gevaar van de motie van afkeuring geweken.