Oegstgeest baalt van mobiliteitsnota Leiden

JOEP DERKSEN

OEGSTGEEST – Burgemeester Jan Waaijer van Oegstgeest is helemaal niet blij met de mobiliteitsnota van Leiden waardoor onder meer in heel deze sleutelstad betaald parkeren wordt ingevoerd. Het college van burgemeester en wethouders vreest, dat dit zal leiden tot ernstige parkeeroverlast in de naastgelegen Oegstgeestse wijken. Ook zal de verkeersoverlast op Oegstgeestse wegen drastisch verergeren, zo vermoedt Waaijer. Hij vindt de problematiek zo ernstig, dat hij een schriftelijke zienswijze heeft ingediend tegen de Leidse voornemens.

Waaijer wijst het Leidse bestuur er op, dat er eerst nog duidelijkheid moet komen over een ‘LAB071’ onderzoek. ‘De uitkomsten van LAB071 vormen een zeer belangrijke basis voor deze (Leidse, JD) nota. Deze is echter nog niet definitief vastgesteld.’ De burgemeester voorziet ook grote problemen op de Rijnsburgerweg en de Oegstgeesterweg: ‘Hier zal de verkeersintensiteit de komende jaren toenemen. Datzelfde mag verwacht worden van de Geverstraat, Abtspoelweg en Warmonderweg.’ Hij pleit ervoor, dat Leiden door het ‘aanscherpen van maatregelen’ er voor zorgt dat er juist minder verkeer op deze wegen komt. En dan gaat het om zowel auto’s als vrachtwagens.

Over de te verwachten parkeeroverlast in Oegstgeest door het invoeren van betaald parkeren in alle Leidse straten, stelt Waaijer: ´Een aantal ´schilwijken´ in Leiden grenst rechtstreeks aan Oegstgeest en juist daar verwachten we nadelige gevolgen van deze maatregel. In de nota staat, dat (Leidse, JD) bewoners tegen kostprijs bewonersvergunningen kunnen aanvragen. Dit geldt dus niet voor bewoners van Oegstgeest. U verschuift daarmee en probleem naar onze gemeente. We willen u dan ook nadrukkelijk verzoeken die grens wat minder ver van uw centrum te leggen, zodat de nadelige effecten niet de bewoners van Oegstgeest treffen.´

In een reactie stelt de Leidse wethouder Robert Strijk: ‘Wij zullen de burgemeester van Oegstgeest zo snel mogelijk een reactie geven op zijn brief maar laat duidelijk zijn dat, op het moment dat een eventueel plan om het busstation te verplaatsen concretere vormen aanneemt, wij intensief met alle belanghebbenden in overleg gaan.’