Dé lokale en regionale nieuwssite

Als journalist schrijf ik over actuele zaken. Ook zijn ruim 80 boeken van mij gepubliceerd. Deze blog heeft al miljoenen bezoekers verwelkomd. Hier vindt u alle, ruim 26.900, gepubliceerde artikelen, verschenen in landelijke, regionale en lokale dag- en weekbladen en magazines. Mocht u onderwerpen aan de kaak willen stellen, neemt u dan contact met mij op: info@writing4u.nl. Foto's kunnen, tegen vergoeding, besteld worden via dit emailadres.

14 september 2015

U zeggen moet blijven

JOEP DERKSEN

LISSE – 'U' zeggen tijdens politieke vergaderingen? Dat is toch wel een beetje oubollig. Sinds het aantreden van het nieuwe college van burgemeester en wethouders spreken de politici elkaar tijdens commissie- en raadsvergaderingen aan met 'u'. Daarvoor werd er tijdens de commissievergaderingen volop gejijd en gejouwd. En een aantal van de politici verlangt nog terug naar die goeie ouwe tijd, zo bleek tijdens een vergadering van het presidium. Waar overigens alle aanwezige fractievoorzitters volop tutoyeerden.

Fractievoorzitter Wim Slootbeek (VVD) begon over dit onderwerp, met name omdat zijn mederaadslid Martijn Tibboel maar blijft vragen om dat vousvoyeren (u-zeggen) af te schaffen. Zowel Rob Veldhoven (Nieuw Lisse) als Jeanet van der Laan (D66) gaven aan graag weer 'je' en 'jij' te zeggen tijdens de commissievergaderingen. 'U zeggen is oubollig', zo vonden ze. En volgens Bert van Santen (SGP/ChristenUnie) heeft u-zeggen niets met beleefdheid te maken; het gaat volgens hem om de manier waarop je iets vertelt.

Maar de fractievoorzitters van het CDA, PvdA/GroenLinks en VVD blijven voorstander van het u-zeggen en een patstelling dreigde. Uiteindelijk was het wethouder Evert-Jan Nieuwenhuis (SGP/ChristenUnie) die zorgde voor een doorbraak. 'De charme van je-zeggen was, dat je het gevoel had dat het zo gezellig en dorps is tijdens een vergadering. Maar als er stront aan de knikker is, is het prettig dat er afstand is.' En daarmee was het pleit beslecht; de raadsleden blijven 'u' tegen elkaar zeggen. Voor het geval dat er ooit stront aan de knikker is.