Dé lokale en regionale nieuwssite

Als journalist schrijf ik over actuele zaken. Ook zijn ruim 80 boeken van mij gepubliceerd. Deze blog heeft al miljoenen bezoekers verwelkomd. Hier vindt u alle, ruim 26.900, gepubliceerde artikelen, verschenen in landelijke, regionale en lokale dag- en weekbladen en magazines. Mocht u onderwerpen aan de kaak willen stellen, neemt u dan contact met mij op: info@writing4u.nl. Foto's kunnen, tegen vergoeding, besteld worden via dit emailadres.

15 december 2006

'Maar agent, mijn fiets is aan een andere fiets vastgemaakt'

Een nachtje op pad met de politie in Lisse

Lisse – Er wordt nogal wat afgemopperd in onze samenleving. Favoriet gespreksonderwerp tijdens verjaardagen is de vermeende ‘bonnenjacht’ van de politie en de gedachte dat de hermandad niet de overlast en criminaliteit aanpakt. Ook in Lisse is het geklaag over uitgaansoverlast niet van de lucht. ‘Wat doet de politie hiertegen?’ wordt vaak gevraagd. Het Witte Weekblad ging afgelopen zaterdagavond op pad met Roland van Amerom, wijkagent en Igor Buijck, politievrijwilliger, om zelf te zien hoe de politie optreedt tijdens uitgaansavonden. Het werd een lange nacht…

Joep Derksen

Om 12 uur ’s nachts zaten vier agenten in het politiebureau bij elkaar om de aankomende activiteiten door te nemen. Net als op iedere uitgaansavond worden voornamelijk de Kanaalstraat, Kapelstraat en Grachtweg in de gaten gehouden. Ook houdt de politie de 12 hangplekken extra in de gaten en kijkt of de horeca de sluitingstijden goed aanhoudt. Op allerlei uitingen van geluidsoverlast zullen de agenten direct reageren. Na de sluiting van de uitgaansgelegenheden, om twee uur ’s nachts, komt veel jeugd van de Heereweg en de Schoolstraat richting dit uitgaansgebied in het centrum wat ook weer voor onrust en opstootjes kan zorgen. ‘Dat is ook weer een moment waarop de politie extra alert is’, zo vertelt Van Amerom.

Kort voor enen rijden Buijck en Van Amerom richting het centrum van Lisse, waar het politiebusje al snel door rondhangende groepen jongeren rijdt. Plots stopt Buijck abrupt en springt van Amerom uit de wagen. Hij loopt op een groepje 16-jarigen af en vraagt een puber of hij een flesje bier in de handen heeft. De jongen ontkent stellig, maar moet uiteindelijk toegeven dat hij in zijn hand achter zijn rug toch deze alcoholische versnapering verstopt heeft. Alcohol op de openbare weg nuttigen is strafbaar en de poging om de politie op het verkeerde spoor te zetten, komt de tiener op een boete van 50 euro te staan. De jongen ondergaat het gelaten.

Hangjongeren

De twee agenten krijgen een oproep om naar het bruggetje bij Lisserbroek te gaan, waar hangjongeren overlast veroorzaken. Aangekomen op de plek des onheils zitten vier tieners aan het water en ogenschijnlijk filosofisch te mijmeren. Ze hebben allen hun identiteitsbewijs bij zich en een overtreding kan niet geconstateerd worden, zodat Van Amerom en Buijck weer in de auto stappen. Maar niet voordat de vier dringend geadviseerd werd om Lisse achter zich te laten en richting huis te gaan.

Verder gaat het weer naar de volgende stop: een discotheek waar het hoogtepunt overduidelijk geweest is. Enkele tientallen jongeren bevinden zich nog op de tweede verdieping. Onmiddellijk als de agenten hun gezicht laten zien, stapt een licht beschonken jeugdige op Van Amerom af om te zeggen dat de agent een ‘toffe gozer is’ en dat hij zijn leven heeft gebeterd. Weer een andere puber, met een kettinkje, oorbellen en een wazige blik, komt naar Buijck met een lege bierpul in de hand. Hij wil de agent informeren dat hij onschuldig was aan het feit waarvoor hij twee weken geleden werd opgepakt. Buijck hoort het vriendelijk aan en de jongen verlaat met zijn vrienden het etablissement.

Terug bij de Kapelstraat staat er een groep jeugdigen luid de gebeurtenissen van de afgelopen nacht te bediscussiëren, onderwijl ongetwijfeld de buurtbewoners hierbij wakker houdend. De agenten verzoeken de kids vriendelijk door te lopen, maar niet iedereen wil luisteren: ‘Maar meneer, mijn fiets zit aan een andere fiets vast.’ Van dit soort smoesjes willen de agenten niets horen: ‘Doorlopen!’ Nog geeft de tiener het niet op: ‘Nog even wachten, hoor.’ ‘Opzouten nu!’ dreigt Van Amerom. ‘Maar meneer…’ Verder komt de hardleerse jongen niet. Hij krijgt een bekeuring voor het niet luisteren naar de opvolgingen van de politie. Dat werkt, want na ontvangst van het bonnetje vertrekt hij gedwee met zijn vrienden huiswaarts. De volgende dag zal hij twee katers moeten verwerken.

Vechtpartij

De portofoon gaat af: in de 1ste Havendwarsstraat is een vechtpartij gaande. Het slachtoffer laat een bebloede lip zien aan de agenten en noemt de naam van de persoon die hem dit heeft aangedaan. In eerste instantie is de dader niet te vinden, maar later in de nacht meldt de jongen die geslagen heeft zich zelf bij het politiebusje. Als het slachtoffer officieel een aanklacht indient, zal dit incident voor hem een vervolg krijgen. Maar deze nacht krijgt de jongen het advies om met de jongen waar hij onenigheid mee had te praten, om er samen uit te komen.

De volgende halte is jongerencentrum Magnifiosi, waar een alternatieve middentwintiger de agenten hooghartig staat op te wachten. Een psychologisch kijkspel tussen de bebaarde, met kettingen behangen man en Van Amerom begint, met het voorspelbare eindresultaat. De man druipt af, in zijn kielzog vele jaren jongere pubers meenemend.

Terug bij de Kapelstraat wordt het politiebusje staande gehouden door een uitbater van een etablissement die heetgebakerd roept: ‘Waar waren jullie nou!? Voor mijn tent waren twee groepen jongeren die niet in mijn zaak zijn geweest aan het vechten. Mijn uitsmijters hebben de zaak opgelost, maar jullie waren in geen velden of wegen te bekennen. Er staat daar een hele club die weer zo los kan gaan: ga daar effe kijken!’ Van Amerom laat de man afkoelen en vertelt achteraf: ‘Zo gaat dat. Je komt een aantal keren langsrijden en dan hebben ze het gevoel dat je hen controleert op het te lang open blijven. Maar wanneer er ongeregeldheden uitbreekt, willen ze je wel in de buurt hebben.’

De vechtpartij zelf ging tussen groepen Hillegommers en Lissers. Een van de grootste raddraaiers werd eruit gehaald en in het politiebusje geduwd. Buijck reed de auto weg uit het centrum, terwijl Van Amerom een gesprek voerde met de tiener en hem vroeg waarom hij zich zo opstelde. ‘We moeten de reputatie van Hillegom hooghouden, want dat doen we al dertig jaar!’ zei de achttienjarige. Zijn eigen gedrag verexcuseerde hij met het feit dat hij ADHD had. ‘Ze noemen me dan ook pillen. Niet omdat ik drugs slik, maar om mijn ADHD te beheersen.’ Vervolgens vertelt hij in een minuut zijn levensverhaal: ‘Ik ben een typisch voorbeeld van een hangjongere, heb op duizenden internaten gezeten, ben in de jeugdgevangenis gekomen en heb een shitjeugd gehad.’ Hij komt er genadig van af en wordt met een waarschuwing aan de rand van Lisse gezet.

Inhoudsloos

En zo gaat het tot vier uur in de nacht door. Brallende jongeren, met name de jongens, gaan tegen de agenten aanhangen en proberen allemaal de lolligste te zijn. Intellectuele conversaties zijn ver te zoeken. Buijck vertelt: ‘Uiteindelijk gaat dat inhoudsloze gebeuren en dat overmatige drankgebruik je wel tegenstaan. Wat dat betreft maakt de politie te weinig gebruik van de mogelijkheden die de Algemene Politie Verordening (APV) ons biedt.’ Het wordt al snel duidelijk wat Buijck bedoelt, want even later staan de agenten weer in de Kapelstraat om een nieuwe groep beschonken feestgangers te manen door te lopen naar huis. De jeugd loopt 30 meter verder en staat dan weer stil om de luide gesprekken te vervolgen. ‘Nu merk je dat we te weinig menskracht hebben’, legt Buijck uit. ‘Met een aantal agenten meer kun je die jongens sneller laten doorlopen. Wat dat betreft ben ik een voorstander om veel sneller het bonnenboekje te pakken: wie niet luisteren wil en blijft staan, moet maar voelen!’

En dit was nog een rustige avond, zo vertellen de twee agenten. Ze maken van de gelegenheid gebruik om te vertellen wat ze graag zouden willen zien. ‘Hopelijk zal de jeugd erkennen dat drank zoveel kapot maakt en zorgt voor al dat onzinnige gedrag. Met wat meer respect voor ons agenten, kan veel overlast voorkomen worden.’ Een eventuele verruiming van de sluitingstijden van de uitgaansgelegenheden zien de agenten wel zitten: dan komt die jeugd niet allemaal op hetzelfde moment naar buiten. Als je de regel vasthoudt, dat de mensen voor 01:00 uur binnen moeten zijn en ze vervolgens zo lang mogen blijven als ze willen, zal dat een hoop overlast schelen, want de jeugd gaat dan verspreidt over de nacht naar hun eigen bed.’ Aangekomen bij het politiebureau staat de twee harde werkers nog minimaal een uur werk te wachten: ‘Alle binnengekomen meldingen moeten we in het systeem zetten, waarna wij of onze collega’s maandag er nog eventuele follow-up aan geven.’