Aanslag op Oosthoutpark

‘Dit moet meteen de kop worden ingedrukt!’

VOORHOUT – Een stel jeugdige onverlaten meenden grappig te moeten zijn en heeft woensdagavond 12 december met een zogeheten vuurwerkbom vernielingen aangebracht in het onlangs voltooide Oosthoutpark, een geliefde speelplek voor kinderen. Wethouder Bert Homan vindt het ‘onvoorstelbaar’: ‘Dit moet de kop worden ingedrukt!’

Die bewuste avond om 20.30 uur werd de hele buurt opgeschrikt door een gigantische knal, maar pas de volgende dag werd de schade aan de fonkelnieuwe picknicktafel en bijbehorende bank echt duidelijk. De grond onder de tafel was een halve meter weggeslagen en brokken beton van de tafelpoot waren tot meer dan 10 meter weggeslingerd. Wethouder Homan spreekt schande van deze aanslag.

‘Het is onvoorstelbaar, de hele buurt stond op z’n kop. Op dit moment is de politie met onderzoek bezig, maar ik ben naar aanleiding van telefoontjes van buurtbewoners al op dezelfde avond wezen kijken en bespreek momenteel met de gemeente welke actie we gaan ondernemen. Dit moet met de kop worden ingedrukt: meteen nu moet duidelijk worden dat het niet kan. We gaan bekijken wat we met de omgeving gaan doen, want er is een deel van de jeugd die niet met zo’n schitterend park om kan gaan.’

Maatregelen

Betekent dit dat het speeltuig in het Oosthoutpark weer ontruimd wordt? ‘We gaan zeker niet de dingen weghalen, want dan zouden we buigen voor de vernielingen. Maar we zullen als gemeente samen met de bewoners en gebruikers dit park schoon en heel moeten houden. We moeten geen eigen rechter spelen, maar je moet elkaar durven aanspreken. Mensen met andere ideeën over het behoud van het Oosthoutpark moeten daar verdwijnen, want dit kan gewoon niet. Voordat er exacte maatregelen worden genomen, ga ik eerst overleggen met buurt. De komende weken ga ik me echt zelf met deze zaak bemoeien. Ik heb al contact opgenomen met de aannemer en de beschadigde tafel wordt zo spoedig mogelijk weggehaald. Hiervoor in de plaats komt een nieuwe tafel, want het park blijft gewoon het park.’ Hij besluit: ‘Als er in de komende tijd wat aan de hand is, laat de mensen gerust het gemeentehuis bellen, want we zitten er bovenop.’

In het park zelf loopt op donderdagochtend een vader met zijn twee kinderen, die naar hartelust op en rond het kasteel aan het spelen zijn. Hij zegt over de situatie: ‘Dit is een mooi en overzichtelijk park en een fraaie speelplek voor de kinderen. Kijk maar: zij zijn gelukkig en tevreden en dan heb ik zelf ook een rustig moment. Maar als je die beschadigde tafel ziet, is het de vraag hoe lang het Oosthoutpark mooi gehouden kan worden. De politie zal wel surveilleren, maar dit soort dingen gebeuren vaak ’s avonds, dus hoe groot is de kans dat ze wat zien?’