Kritische kanttekeningen CDA en D66

Regionalisering brandweer

LISSE – De voltallige gemeenteraad ging donderdag 19 maart akkoord met het voorstel van de regionalisering van de brandweer. Burgemeester Corrie Langelaar kon deze avond melden dat ook de Ondernemingsraad van de brandweer een positief advies had gegeven voor dit voorstel. Alleen CDA en D66 gaven stemverklaringen af.

Gemeenteraadslid Levien de Braal (D66) liet weten: ‘Lisse zal in de toekomst moeten voldoen aan verzwaarde kwaliteitsnormen voor de brandweerzorg. Als relatief kleine gemeente zijn we uit financieel oogpunt genoodzaakt om de benodigde extra investeringen in samenwerking met andere gemeenten op te pakken. In het voorliggend voorstel wordt het bestaande en nog maar twee jaar geleden opgerichte samenwerkingsverband, de Intergemeentelijke Brandweer Bollenstreek (IBB), ingeruild voor een beduidend groter samenwerkingsverband. Dit betekent dat de investeringen in het oprichten van de organisatie IBB nu verspild blijken te zijn.’

De Braal vervolgt: ‘De consequenties voor het personeel zijn op dit moment nog niet duidelijk. Op het financiële vlak bestaat zelfs grote onzekerheid, waarmee toch aanzienlijke bedragen gemoeid zijn. Daar staat tegenover, dat de financiële consequenties van het doorgaan met de IBB in het voorliggend voorstel geheel niet uitgewerkt zijn. Dat laatst heeft volgens mijn fractie wel een reden: wat hier voor ligt, is geen echte keuze. Nu tegen stemmen heeft tot gevolg dat de gemeente Lisse voor de invulling van de brandweerzorg alleen komt te staan. Dat is een situatie met overduidelijk zeer grote negatieve financiële consequenties welke naar verwachting de substantiële risico’s in dit voorstel te boven gaan. Aan de andere kant geeft onze fractie hierbij ook geen ‘carte blanche’ en stemt derhalve slechts in met het voorliggende voorstel onder het voorbehoud, dat de eenmalige invoeringskosten – die helaas nog onderbelicht zijn – niet alsnog worden afgewenteld op de betrokken gemeenten.’

Gemeenteraadslid Joke Vermeulen (CDA) liet weten: ‘We willen benadrukken dat er bijzondere aandacht gegeven moet worden aan de personele invulling in de nieuwe organisatie. Alleen bij een heldere organisatiestructuur en een goede personele invulling waarbij iedereen op zijn of haar plekje zit, zorgt ervoor dat de taakuitoefening op een goede wijze kan worden geborgd. De personele invulling van de toekomstige organisatie is bij uitstek dé gelegenheid om mogelijke weeffouten vanuit het verleden te herstellen. Wij vragen u daarvoor dan ook de nodige aanacht en zorgvuldigheid.’