Van zaad tot as
RIJNSBURG – Een leven lang heeft Piet Glasbergen (60) hard gewerkt, waarbij hij een verouderde kwekerij tot bloei heeft gebracht. Na de gedwongen beëindiging had hij eindelijk de tijd en de mogelijkheden om zijn passie voor A-Fords en Solexen om te zetten in een prachtige verzameling. Niets leek decennialang geluk Glasbergen nog in de weg te staan. Tot één fatale nacht en één fataal vuurvonkje hem, zijn vrouw en de kinderen het grootste verdriet van hun leven toebrachten. “Alles leg in de as”.
Door Joep Derksen
Van jongs af aan groeide Glasbergen op tussen de bloemen: “Mijn ouders hadden een kwekerij en verschillende stukken grond in het buitengebied; het zogeheten buitenland. Voor de firma Glasbergen-Kromhout heb ik altijd hard meegewerkt, al sinds ik een jaar of tien was. Als er een plank in de Vliet voorbij dreef, moest ik die uit het water halen, laten drogen en tot houtjes hakken. Dat hout kon dan in de winter voor de kachel gebruikt worden. Ook moest ik na schooltijd de thee/koffie brengen op het land. Koffieautomaten bestonden nog niet. Of ik het leuk werk vond? Je moest het gewoon doen en je deed het. Zoniet, dan moest je het na het eten alsnog je klusjes doen. Alles werd nog met paard en wagen gedaan. Ik moest ook zorgen voor de gehakte bieten voor de paarden. Later werd dat vervangen door een motorbakfiets.
Wel kon Glasbergen sparen, want voor alle karweitjes die hij uitvoerde, werd hij betaald. “Zo kocht ik op mijn zestiende een Tomos, zo’n bromfiets met een hoog stuur en op m’n 18de kreeg ik een eigen stuk grond te leen waarop ik met een kameraad van me bloemen kweekte en die weer verkocht. De opbrengst was voor ons beiden; in die tijd ontstond mijn echte passie voor het kwekersvak.” Zijn grote liefde Wilma bleek maar vijftig meter bij zijn huis vandaan te wonen, zo ervoer hij pas na vele jaren. Hij trouwde met haar in 1975 en samen namen zij het bedrijf over in 1982.
Zakje zaad
De zaak groeide enorm, dankzij enkele cruciale beslissingen die Glasbergen nam: “In plaats van een paard en wagen en bakfiets gingen we met een aanhangwagen rijden. Ook hebben we de zeven kassen stuk voor stuk gesloopt en opnieuw op laten bouwen. We kweekten tulpen en zomerbloemen en in de laatste jaren Ageratum. Het bedrijf is echter gigantisch beginnen te groeien dankzij één zakje zaad uit Japan. Met de Lisianthus ben ik groot geworden; we waren het enige bedrijf in Nederland die deze bloemen verkocht en we hebben daar de eerste jaren goed aan verdiend, tot het begin van de jaren ’90. Later kwam er een ziekte in de grond.”
Hele generaties Rijnsburgers kennen Glasbergen. Niet alleen is hij momenteel vrijwilliger in Go-Go Rijnsburg, waar hij hand- en spandiensten verricht en een vriendelijk woord heeft voor iedereen. Ook diende het bedrijf dat hij en zijn vrouw Wilma runden, als stagebedrijf voor de tuinbouwschool. “Ze kennen me allemaal”, vertelt Glasbergen met authentiek Rijnsburgse tongval. Voor praktijkervaring liepen ze in ons bedrijf stage en als ze op school straf hadden, moesten ze ook naar ons komen. Maar dat vonden de leerlingen helemaal niet erg, want voor iedereen hadden we lolly’s en chocolademelk klaar liggen.” In 2006 stopte het bedrijf: “We werden gedwongen; niet alleen doordat rondom ons heen alleen nog maar grasland was, wat zorgde voor luizen en spint dat oversprong naar onze gewassen. Ook heeft de gemeente al 20 jaar bouwplannen waardoor ik langzaamaan gedwongen werd om te stoppen. Die bouwplannen bestaan nog steeds. Op papier: er is nog steeds niets gerealiseerd.”
Oldtimers
Glasbergen’s liefde voor oldtimers begon met de aankoop van een Solex. “Die ga je opknappen, je krijgt er eentje van een vriend en op een beurs koop je nog een Solex. Op een gegeven moment had ik de complete serie Solexen uit de beginperiode van 1952 (met zwanenhals) tot 1964. Ook had ik vier Solex 6000’s en twee Solex 5000’s. In 2003 ging ik naar een beurs voor Solex onderdelen en zag een groene A-Ford Pheaton; een auto uit 1929. Die was zo mooi; hij had acht jaar in het Ford Museum van de heer de Hartog in Hillegom gestaan en ik wilde hem hebben. Aangezien ik inmiddels wat tijd over had, ging ik puur voor de hobby rijden voor vrienden en bekenden. Het was een open auto, dus wilde ik ook een dichte auto erbij hebben voor de regenachtige dagen.”
Eerst schafte Glasbergen nog een zwarte A-Ford Roadstar uit 1930 aan, na een tip van de heer de Hartog, maar daarna kocht hij de bruinkleurige A-Ford Sedan uit 1932. “Met de daaropvolgende aanschaf van een blauwe A-Ford Twodoor had ik een serie van A-Ford uit de jaren 1929 tot 1932. Deze hadden zelfs nog het gat voor de slinger waarmee je de auto kon starten. Samen met zoon Peter hebben we de auto’s helemaal opgeknapt en ik poetste alle auto’s zelf.” Hij krijgt het even moeilijk: “En nu leg alles in de as.”
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home