Geld voor meubilair

LISSE –De Jenaplanschool de Waterval heeft aan de gemeente gevraagd om een renteloze lening van 40.000 euro te verstrekken. Het college van burgemeester en wethouders liet dinsdag 29 maart weten hiermee in te stemmen.

De problemen zijn ontstaan doordat in de afgelopen jaren teveel personeel is aangesteld. Bovendien was er een gebrek aan financiële controle en deskundigheid, zo stelt een ambtelijk rapport. De financiële zorgen kwamen recent aan het licht en de nieuwe penningmeester van De Waterval heeft daaropvolgend een verbeteringsplan opgesteld. Twee fulltime personeelsleden zijn niet meer bij de school werkzaam. De huidige situatie is echter zo nijpend, dat voor benodigde uitgaven (te) weinig middelen beschikbaar zijn. Zo is het 28-jaar oude meubilair hoognodig aan vervanging toe en moet de verbouwing worden afgerond. Een ambtelijk rapport laat weten: ‘Voor het bestuur (van de school, JD) is het een noodzakelijke PR dat de school er goed uitziet. Zij zijn bang dat als ouders die een schoolkeuze moeten maken anders worden afgeschrikt door de staat van het gebouw en de inrichting.’ De lening wordt in 10 jaar terugbetaald met jaarlijkse bedragen van 4.000 euro.

Directeur Leonoor Sleijser liet weten dat het beter zou zijn contact op te nemen met de penningmeester, Joost Baarda. Hij vertelde: ‘Ik breng verbeteringen aan in het financiële beheer en het aanvragen van deze lening is hier een onderdeel van. Na ruim 25 jaar moet je een en ander vervangen, maar de ministeriële bijdrages worden minder. We hebben bij de gemeente een verzoek ingediend om een bijdrage te leveren in de kosten voor de verbetering van het pand.’

Baarda vond niet dat er sprake is van een noodgreep. ‘Mijn voorganger is afgetreden en ik ga het financiële beleid wat anders voeren. Er was een tekort aan inzicht, maar ik wil niet terugkijken. Wat er in het verleden is gebeurd, heeft onder een andere bestuurssamenstelling plaatsgevonden. Indertijd is te laat ingegrepen, dat is een feit. Ik wil vooruitkijken en een financieel gezonde situatie creëren.’

Hij reageert op de gemeentelijke informatie: ‘De school heeft een financieel zware periode achter de rug, maar er wordt van alle kanten bijgedragen door ouders, team, kinderen en andere vrijwilligers om deze stichting goed op de kaart te zetten en een financieel gezonde situatie te creëren. Het bestuur heeft in een gesprek aangegeven of de gemeente bereid is een financiële bijdrage te leveren aan de noodzakelijke verbouwingen/verbeteringen aan het schoolpand dat eigendom is van de gemeente. De gemeente heeft een onderhoudsbudget voor alle panden die eigendom zijn van de gemeente en daar is een beroep op gedaan.’

Baarda vervolgt: ‘Er zijn niet twee mensen ontslagen naar aanleiding van de verminderde financiële positie, maar ieder schooljaar wordt op basis van toegekende rijksbijdrage berekend hoeveel formatieplaatsen bekostigd kunnen worden. Daar is in de afgelopen jaren onvoldoende controle op uitgeoefend. Er zijn wel middelen voor benodigde uitgaven, maar na de benodigde investeringen zou er onvoldoende buffer zijn om onvoorziene uitgaven op te vangen. Dit is de reden dat een bijdrage door de gemeente gewenst is.’