“We hebben te lang weggekeken”
De allereerste Keti Koti viering trok zo’n honderd mensen naar het buurthuis Mozaïek. Het werd een evenement van dansen, lachen, praten, herdenken en eten. Burgemeester Liesbeth Spies riep op om te blijven praten over het donkere deel van de Nederlandse geschiedenis; de slavernij.
Het evenement wordt geopend door het dansende duo Quincy en
Giovanni. Zij voeren een stille dans uit als eerbetoon aan het verlangen om
vrij te zijn. Hierna verspreiden de mensen zich over het gebouw om in zogeheten
‘praatlokalen’ met elkaar in gesprek te gaan. In die gesprekken gaat het niet
over de schuldvraag, maar vooral om wat de slavernijactiviteiten nu nog voor
invloed hebben op de mensen die generaties later ter wereld zijn gekomen.
“Sommige gebeurtenissen zijn zo groot, dat je deze niet in één generatie kunt
verwerken”, was een uitspraak.
Er was een tentoonstelling en bij een ‘gedenktafel’ konden
de bezoekers op een briefje de namen schrijven van familieleden uit vorige
generaties. Er was vrolijke muziek en tussendoor konden de mensen genieten van
een proeverijmand met voedsel van vroeger. Dit was eten, zoals de tot slaaf
gemaakten het aten, zoals bananen en zoute vis. Verschillende organisaties
hadden de handen ineen gestoken om de Keti Koti viering mogelijk te maken.
Namens Participe lichten Leticia Macnack, buurtverbinder noord, en Shervienne
Marshall, projectleider volwassenen, het belang van de ketikotiviering toe.
Macnack: “Het gaat hier om inclusiviteit. Dit evenement is
geslaagd vanwege de betrokkenheid van de omwonenden. Ze hebben met hun hele
hart, ziel en zaligheid geholpen. Het is prachtig om te zien dat alle kleuren
door elkaar lopen. Door kennis en ideeën te verspreiden, hopen we dat mensen
gaan zeggen: ‘Ik wist het niet, maar nu weet ik het’.”
De excuses van koning Willem Alexander voor de
slavernijactiviteiten van zijn voorouders en andere vooraanstaande families in
het verleden heeft veel mensen goed gedaan, zo memoreerden de aanwezigen. Maar
daarmee is het niet voorbij, zo gaf ook Spies aan. “Ook Alphen moet een stad
zijn die er van en voor iedereen is. Waar het niet uitmaakt waar je vandaan
komt of van welke familie je bent. Iedere inwoner telt en niemand moet worden
uitgesloten. Misschien hebben we te lang weggekeken van het leed, de pijn en
het onrecht dat het slavernijverleden heeft aangedaan. Om die stap gezamenlijk
naar voren te kunnen zetten, moeten we de gesprekken aangaan. We moeten de
blijvende effecten van slavernij onder ogen zien en zorgen voor een inclusieve
en rechtvaardige samenleving voor iedereen.”
De bezoekers zijn zonder uitzondering enthousiast. Negasi
Tsegai komt uit Eritrea: “Het is belangrijk om dit te organiseren, zodat je
weet wat er vroeger is gebeurd. Maar ook wat je nu kunt doen voor de mensen van
tegenwoordig. Keti Koti is een Surinaams feest, maar de vrijheidssituatie van
Suriname geldt ook voor Eritrea, dat sinds dertig jaar vrij is.”
Chandra Ramdin woonde tot haar vijftiende in Suriname. “Als
kind vierde ik Keti Koti niet echt. Ik wilde het meemaken en het is prachtig om
al die vrouwen in de traditionele klederdracht te zien.” Deo Parmessar wijst op
het feit dat Suriname een heterogene en diverse bevolking heeft. “Mijn
voor-voorouders zijn als Indiase contractanten naar Suriname gegaan. Zij werden
wel betaald, dus waren het feitelijk geen slaven. Na een contract van vijf jaar
konden ze kiezen: of terug naar India of in Suriname blijven en dan kreeg je
een stukje grond. Velen zijn toen gebleven en ik ben daar geboren. Ik ben hier
om medeleven te betuigen met die slavernij. Wat er gebeurde was heel erg.”
Macnack besluit: “Laat slavernij nooit meer gebeuren. We
moeten leren van het verleden. Er is een reden, waarom we dodenherdenking ieder
jaar herhalen.” Marshall vult aan: “Daarom willen we volgend jaar Keti Koti weer
vieren. Het liefst vieren we dit het hele jaar door, waarbij we de nadruk
leggen op inclusie, sociale cohesie en het feit dat iedereen er mag wezen.”
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home