‘Ik zit hier niet om raadsleden een draai om de oren te geven’

LISSE – Wie kaatst kan de bal verwachten. Deze ervaring had fractievoorzitter Cees Verburg (D66) tijdens de vergadering van het raadspresidium op maandag 20 september. Fractievoorzitter Marius Nieuwenhuis (SGP/ChristenUnie) beschuldigde Verburg ervan dat die ‘belerend en niet al te sympathiek overkwam’ tijdens de gemeenteraadsvergadering van donderdag 16 september. Nieuwenhuis kreeg steun van andere fractievoorzitters. Zelfs van fractievoorzitter Dolf Kistemaker (PvdA), die tijdens de bewuste vergadering weliswaar niet aanwezig was, maar ‘uit eigen ervaring sprak’: ‘Geef een beetje ruimte aan collega-raadsleden om hun verhaal te houden.’

De discussie tijdens het presidium vloeide voort uit een akkefietje tijdens de gemeenteraadsvergadering. Nieuwenhuis stelde verklarende vragen aan wethouder Ad van Zelst (Nieuw Lisse) over het buurtbezoek aan de Bloemenbuurt, die de wethouder niet binnen twee uur had kunnen voltooien. Hierdoor kreeg een aantal wachtende buurtbewoners op die dag niet de gelegenheid om de wethouder in levenden lijve te spreken. De wethouder gaf een antwoord op Nieuwenhuis’ vragen, maar voordat de SGP-ChristenUnie-voorman kon reageren, brak Verburg in bij deze discussie. Hij vroeg wat Nieuwenhuis met deze vragenstelling wilde bereiken. Nieuwenhuis was tijdens het presidium nog altijd ontstemd hierover: ‘Ik was onaangenaam verrast. Ik wilde reageren op de wethouder, maar Verburg interrumpeerde mij.’

Andere fractievoorzitters zagen hun kans schoon. Joke Vermeulen (CDA): ‘Op mij kwam de interruptie van Verburg niet prettig over. Het leek op een terechtwijzing.’ Kistemaker: ‘Geef een beetje ruimte aan collega-raadsleden om hun verhaal te houden.’ Ook burgemeester Corrie Langelaar liet weten wat zij ervan vond. Op Verburg’s verdedigende woorden dat hij de interruptie niet als terechtwijzing had bedoeld, maar dat hij Nieuwenhuis in diens betoog niet kon volgen, antwoordde Langelaar: ‘Zo heb ik het niet ervaren.’

Gesterkt door deze opmerking deed Nieuwenhuis er een schepje bovenop. ‘Verburg kwam belerend en niet al te sympathiek over.’ De D66-fractievoorzitter reageerde hier onmiddellijk op. ‘Ik zit niet in de gemeenteraad om sympathiek te zijn. Ik doe mijn raadswerk in volle overtuiging en als dat niet sympathiek overkomt, kan ik u melden dat dit met het debatwerk te maken heeft.’

Na deze woorden vond Vermeulen het tijd om de burgemeester terecht te wijzen: ‘Als het om de procedures gaat, is het beter dat de voorzitter van de gemeenteraad een opmerking plaatst en niet een raadslid. Als een gestelde vraag niet geschikt is voor de gemeenteraad, dan had zij dat moeten zeggen.’ Langelaar antwoordde: ‘Ik zat met kromme tenen, maar besloot er als voorzitter niet tussen te gaan zitten. De toonzetting van Verburg was weliswaar cynisch, maar wel terecht. Je kunt je aan een vraagstelling irriteren, maar zeg het dan vriendelijk. Ieder vogeltje zingt zoals die gebekt is, ook anderen kunnen Verburg een draai om de oren geven.’

De D66-voorman kon zijn oren haast niet geloven: ‘Ik zit niet in de gemeenteraad om mensen een draai om de oren te geven! Mijn inzet was om betrokken collega’s op nette wijze aan te geven hoe het er in de raad aan toegaat. Ik heb correct gehandeld en zal het de volgende keer precies zo doen!’