Auteur doet boekje open over oorlogsburgemeester
Van jongs af groeide Olivier op met de verhalen van zijn vader, een verzetsman in Zoetermeer. Op dagelijkse basis kreeg hij zo informatie over de oorlog en het handelen van mensen. ‘Voor mij werd de oorlog de waterscheiding tussen slecht en goed’. In 2004 benaderde het 4-Mei Comité de schrijver om een boek te schrijven over de Lissese oorlogsslachtoffers; 60 in totaal. Dit boek, ‘Wat toch een tijd” verscheen in 2005 met een oplage van 6.000 exemplaren en is volledig uitverkocht.
Tijdens zijn onderzoek voor het boek stuitte hij op informatie over Van Rijckevorsel en besloot een hoofdstuk aan deze man te wijden. Olivier: ‘Ik kwam een brief tegen die de burgemeester in 1942 schreef, waarin hij onder het kopje ‘opgave joden’ een Joodse meneer (Erik Jacobs aan de Von Bönninghausenlaan 23) bij de Duitse autoriteiten aangaf. Ik kan nog altijd niet goed begrijpen waarom de burgemeester die brief schreef, maar ik ga ervan uit dat Van Rijckevorsel geholpen heeft om de man te laten onderduiken. Want uiteindelijk is Jacobs pas in 1944 opgepakt.’
Van Rijckevorsel was een ‘typische burgemeester in oorlogstijd’, oordeelt Olivier. ‘Hij werkte een beetje mee en een beetje tegen.’ Maar ben je niet per definitie fout als je een ambtsfunctie blijft bekleden op het moment dat Nederland door een vijandige mogendheid onderworpen is? Olivier vindt van niet: ‘Er is een grijs gebied waarbij iemand een beetje goed of een beetje fout kan zijn. Hij zat er niet alleen als een deel van de overheid richting de inwoners, maar ook als eerste burger richting de overheid.’
De auteur neemt een slok van zijn koffie en vervolgt: ‘Al vond ik hem wel erg enthousiast om Lissese werklozen uit te zenden naar Duitsland. Zij werden op het gemeentehuis uitgenodigd en kregen de keuze: of de uitkering werd stopgezet of ze gingen naar Duitsland.’ De burgemeester zette zich er wel voor in om te voorkomen dat gemeentelijk medewerkers uitgezonden werden. ‘De ambtenaren kwamen er dus goed vanaf!’
Na een decreet vanuit Londen die burgemeesters waarschuwde om geen medewerking te verlenen aan de Duitsers, dook Van Rijckevorsel onder en hij werd op bevrijdingsdag door de bevolking als een held binnengehaald. Nam Van Rijckevorsel dit besluit met zijn hoofd of met zijn hart? Immers, hij wist dat de oorlog op het einde liep en kon door zijn onderduikactie een statement richting de geallieerden maken. ‘Hij had in ieder geval een goed gevoel voor timing’, lacht Olivier. Uit diens onderzoek blijkt echter dat er andere mensen zijn geweest die veel meer recht hebben op het predikaat ‘held’ dan Van Rijckevorsel. ‘Zo waren er gemeentesecretaris J.C. de Haan, ambtenaar Willem Döll en politieagent Bastiaan Romeijn senior. Zij zijn omgekomen in hun strijd voor de vrijheid. Waar Van Rijckevorsel een laan kreeg, moest De Haan het doen met een piepklein straatje in De Engel, kreeg Döll een marmeren bordje en ontving Romeijn helemaal niets.’
Dit onrecht wordt aangepakt. Namens de initiatiefgroep Herinneringsboek Lisse Oorlogsslachtoffers 1940 – 1945 overlegt Olivier met de gemeente over het vernoemen van straten aan Lissers die dit verdienen, ‘Op dit moment heb ik twaalf namen en ik zal met veel plezier over de Laan van Rijckevorsel rijden richting de Döllstraat of het Romeijnplein.’ Tot slot: wat voor cijfer krijgt de oorlogsburgemeester van de auteur? ‘Hmm, een zesje. Hij was een mens met goede bedoelingen, maar dat pakt niet altijd goed uit.’ De auteur voegt eraan toe: ‘Maar bij harde oordelen horen harde feiten en Van Rijckevorsel is na de oorlog ondanks een aanklacht van een van zijn ambtenaren zonder kleerscheuren langs de Zuiveringscommissie gekomen. Wij kunnen ons ook afvragen wat we zelf in zo’n situatie zouden doen.’
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home