Dé lokale en regionale nieuwssite

Beste bezoeker, Als journalist schrijf ik over actuele zaken. Deze blog heeft al miljoenen bezoekers verwelkomd. Hier vindt u alle, ruim 26.800, gepubliceerde artikelen, verschenen in landelijke, regionale en lokale dag- en weekbladen en magazines. Veel leesplezier! Mocht u onderwerpen aan de kaak willen stellen, neemt u dan contact met mij op: info@writing4u.nl. Foto's kunnen, tegen vergoeding, besteld worden via dit emailadres.

13 februari 2013

‘Het is beter om de oorzaak van het probleem aan te pakken’


LISSE – Het leven van een wijkagent gaat niet alleen maar over rozen. De grootste valkuil is, dat je 24 uur per dag bezig wilt zijn; altijd zijn er wel situaties die je wilt aanpakken. In de loop der jaren heeft Erwin Smittenaar (47) zijn werk zien veranderen; van wijkagent in de Haagse wijk Segbroek tot aanspreekpunt en spin in het web in het rustieke Lisse. Hij geniet van zijn werk.

Smittenaar’s carrière begon in feite op de MTS, waar hij een levensbepalende beslissing nam. ‘Ik kon goed leren, totdat ik huiswerk moest maken; toen ging het fout. Ik wilde de wijde wereld in en meldde op m’n 18de me aan bij de marechaussee.’ Dat beviel de eerste jaren goed, maar toch begon het te knagen: ‘Ik vond het daar te militaristisch en heb me aangemeld bij de politie. Ik werd geplaatst in de wijk Segbroek, waar sprake was van een groot drugsprobleem en veel autokraken; het was dweilen met de kraan open. Mijn allereerste melding was een schietpartij en voor ik het wist stond ik tussen een krijsende en jankende familie, terwijl de ene na de andere junk werd binnengebracht. Mijn eerste dode was een jongetje op een scooter die dood was gereden. Een leeftijdsgenootje keek toe, terwijl hij ondertussen chips at. In drie maanden tijd maak je in Den Haag meer mee dan tien jaar in Lisse.’

Het werk is veranderd in de loop der jaren; door een juiste aanpak wordt de noodzaak om soms tientallen agenten in te zetten minder. En dat kan soms met maar heel eenvoudige maatregelen, zoals de soort muziek die gedraaid wordt. ‘Het is beter om de oorzaak van het probleem op te pakken; zo voorkom je dat je twintig agenten moet inschakelen. Ik zie hier jongens van 14 jaar die ontsporen en neem dan het initiatief om jeugdzorg in te schakelen. Vroeger moest je na een inbraak een paar dagen zitten, maar dat lost niets op. Je moet zo’n jongen uit zijn verkeerde omgeving halen en zijn ouders begeleiden.’

Het werk van Smittenaar wordt efficiënter, maar voor hemzelf is dat soms niet zo’n prettige verandering, zo laat hij weten. ‘De eerste weken van dit jaar zat ik bijna zes uur per dag binnen. Dat is veel te veel. Ik wil niet alleen binnen zitten, faxen en overleggen, maar wil wat graag vaker naar buiten. Het is natuurlijk ook niet goed dat je alleen maar buiten op de fiets zit, want dan krijg je ook niets gedaan.’ Hij vervolgt: ‘Het werk heeft me als persoon verandert. In de eerste jaren als politieman lijkt het alsof er alleen maar ellende is; je wordt er een beetje depressief van. Ik kijk dan ook nooit uit naar oud en nieuw, want ik weet dat dit een nacht is van een hoop overlast en vernielingen. Vanuit mijn beroep zie ik dat feestjes alleen maar ellende, dronken rijgedrag en geluidsoverlast veroorzaken. Vanwege de aard van het politiewerk focus je jezelf natuurlijk op de vervelende zaken. Maar gaandeweg realiseer je je dat verreweg de meeste feestjes gezellig verlopen en helemaal geen ellende veroorzaken.’

Met de komst van de Nationale Politie merkt Smittenaar de eerste veranderingen: ‘Als mijn bike gerepareerd moet worden, mag ik niet meer naar de lokale fietsenmaker; het onderhoud moest Europees aanbesteed worden. Dat is lastig, want nu kan ik niet meer om de hoek terecht.’ Hij geniet echter van de mooie kanten van het werk: ‘In Den Haag was je de grote boze anonieme politie, maar hier ben ik voor de jeugd een bekende. Ik ben een vriendelijke, maar heel duidelijke wijkagent en geef de mensen met veel respect een prent. De jeugd voelt zich veilig bij deze duidelijkheid.’