‘Geen sprake van boekhoudfraude’

HILLEGOM – De gemeente wordt beschuldigd van boekhoudfraude ter waarde van maar liefst 9 miljoen euro. Registeraccountant drs. Leo Verhoef is de man die dit aan de kaart stelt en hij heeft hiervoor de verschillende saldi van baten en lasten over de afgelopen jaren met elkaar vergeleken. Wethouder Ton van Rijnberk laat weten dat er sprake is van een storm in een glas water.

Verhoef heeft zich de laatste jaren gespecialiseerd in het beschuldigen van gemeenten in heel Nederland over het veroorzaken van (vermeende) boekhoudfraude. Ook Hillegom ontkomt niet aan zijn beschuldigingsroede: ‘In de uitgebrachte jaarrekening 2012 presenteert het gemeentebestuur een voordelig saldo van opbrengsten en kosten van 1,2 miljoen euro. In werkelijkheid hield de gemeente 0,1 miljoen euro over. Ook de jaarrekeningen van voorgaande jaren waren misleidend. Volgens de jaarrekeningen was er in de jaren 2010-2012 een voordelig saldo van 2,4 miljoen euro. In werkelijkheid was er in deze periode een nadelig saldo van 6,7 miljoen euro. Boekhoudfraude dus van 9,1 miljoen euro.’

Van Rijnberk is niet onder de indruk van de beschuldigingen. ‘De heer Verhoef is een erkend briefschrijver. Ik ken hem ook uit mijn Noordwijkse periode en hij heeft zo zijn opvattingen. Onze financiele stukken moeten voldoen aan de wettelijke voorschriften. Daar huurt de gemeenteraad de accountant voor in. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) toetst de accountant. Zo zit de finacnieel wereld in elkaar.’

In de afgelopen jaren heeft de gemeente al drie keer een vergelijkbare brief van Verhoef ontvangen. ‘De strekking is steeds hetzelfde en hij stuurt dit soort brieven ook naar andere gemeenten. ‘Ik moet ervan uitgaan dat mijn financiële mensen een begroting kunnen opstellen. De controle daarop is voor de accountant. Die is het soms niet eens met bepaalde onderwerpen in de jaarrekening. Dan krijg je een discussie, ook door de raadsleden. En na afloop van de discussie komt het uiteindelijke resultaat op papier te staan.’ De wethouder concludeert geringschattend: ‘En nu is er een meneer uit Wijk bij Duurstede die het van een afstandje beter zou weten dan al die mensen. Ik ga niet op de inhoud van de brieven van die meneer in. Ik hoef me niet te verdedigen ten opzichte van iemand die meent controle uit te moeten oefenen. Zo iemand hebben we; dat is de accountant. Al jaren hebben we een goedkeurende verklaring van de accountant. Wat moet ik dan met iemand die allerlei verbanden legt?’

Van Rijnberk kan het verschil tussen de verwachtingen voor en de uitkomsten van de jaarrekeningen wel verklaren. ‘We maken een begroting voor het volgende jaar, maar gedurende dat jaar worden besluiten genomen of komen er tegenvallers van het rijk binnen. Dan kunnen die getallen in de begroting weer wat wijzigen.’

Verhoef stelt ook, dat gemeenten en accountants onder één hoedje spelen. Van Rijnberk lacht: ‘Ik heb andere ervaringen, moet ik zeggen. Er is vaak best een spanning tussen gemeenten en accountant, want de accountant moet de regels toepassen. We spelen niet onder één hoedje, maar er is gezond overleg waarbij accountant en gemeente elkaar vragen stellen.’