JOEP
DERKSEN
ROELOFARENDSVEEN
– Een groep tuinders in de omgeving van de Geestweg heeft een proces
aangespannen tegen de gemeente. Zij mogen namelijk hun huizen, bedrijven en
grond alleen verkopen aan andere tuinders en kwekers, omdat dit gebied is
aangemerkt als ‘duurzame tuinbouwgrond’. Maar ondertussen geeft de gemeente wel
toestemming voor het afgraven van stukken van die grond ten behoeve van
watercompensatie. ‘Door het afgraven van de percelen mogen woningen aan de
voorkant van het perceel particulier verkocht worden. Maar als je een
onrendabel bedrijf hebt kan je er niks mee.’
Bijna alle tuinders in dit
gebied zijn de vijftig gepasseerd en allen hadden ooit een visie om een goed
bedrijf op te bouwen, met in het vooruitzicht een goed pensioen nadat dit
bedrijf en de gronden verkocht zouden zijn. Maar als nieuwe ondernemer in de
tuinderijsector is er geen droog brood meer te verdienen, dus de animo voor het
kopen van een bedrijfspand met gronden is nihil. Enkele weduwen zitten al jaren
op zwart zaad, omdat zij hun huis niet kwijt kunnen. Een speciale commissie
moet namelijk het akkoord geven voor de verkoop van dit soort gronden en zo’n
fiat komt er alleen als een ondernemer ‘met een levensvatbaar plan’ de boel wil
overnemen.
Het is een groot onrecht,
zo vinden de ondernemers Kees Dobbe, Jan Verdel, Bert Kerkvliet en Peter
Akerboom. Aan de ene kant lijden de tuinders onder het juk van het predicaat
‘duurzame tuinbouwgrond’, maar tegelijkertijd worden delen van die grond
opgeofferd om er water aan te leggen. Bijvoorbeeld op een kavel langs de
Geestweg, waar vruchtbare zwarte grond is uitgegraven voor een nieuwe
waterplas. ‘Door hiervoor toestemming te geven, handelt de gemeente in strijd
met het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan staat wel dat onrendabele percelen
in aanmerking komen om af te graven. Maar als een perceel voldoet aan de
afmetingen zoals in dit gebied normaal is, kan de gemeente de hele polder wel
afgraven’, zo oordeelt Verdel.
‘Duurzame tuinbouwgronden
rendabel bebouwen is niet te verwezenlijken’, aldus Akerboom. En Kerkvliet is
het hier mee eens: ‘De gemeente moet het niet mogelijk maken om deze grond af
te graven of hier een weg aan te leggen.’ De ‘actiegroep’ heeft vorig jaar een
bezwaar ingediend bij de Raad van State, waarin ze aangeven dat er in dit
gebied nooit rendabel duurzaam aan tuinbouwkweek gedaan kan worden. Ze stellen:
‘Alles wat er tot nu toe verkocht mag worden, mag alleen aan kwekers van de
hand gedaan worden. Geef de mensen een alternatief om andere dingen hier te
doen. Ook voor onze oudedagsvoorziening!’ Akerboom komt tot een treurige
conclusie: ‘We zitten in een wurggreep. Geef mensen de mogelijkheid om
nevenactiviteiten te verrichten in de schuren. Ook voor ons ondernemers moet er
brood op de plank komen.’
Verdel: ‘Banken staan niet
te springen om jonge kwekers financieel te ondersteunen bij de aankoop van
gronden. Geef dit gebied een ruimere bestemming, want nu zitten we in een
keurslijf van de gemeente, waar je als kweker niets mee kan.’ Dobbe
concludeert: ‘Bij de gemeente krijgen we helemaal geen gehoor. Ze geven toe dat
het eigenlijk een asociaal beleid is, maar vervolgens verschuilen ze zich
achter de provincie. De wethouders zijn schoothondjes van die provincie.’
Een
gemeentelijk woordvoerder laat weten: ‘De gemeente snapt dat de
belangen van inwoners onderling kunnen verschillen. De ene keer is de ene blij
met een voornemen of besluit en de andere keer de ander. Onze kijk op deze zaak
is dat wij het bestemmingsplan niet aan hoeven te passen, omdat onder
voorwaarden ombestemming al mogelijk is. Verder is duurzame tuinbouw nog goed
mogelijk is als tuinders mogelijkheid hebben om te groeien. Door de waterbank
is groei beter mogelijk. Bij groei zullen er meer bedrijfswoningen overbodig
worden, daarom kan op basis van het bestemmingsplan een dergelijke woning
naar burgerwoning worden omgezet als dat geen beperkingen voor de omgeving met
zich meebrengt. De watercompensatie, het afgraven van water, zien wij als een
extra instrument voor tuinders om aan de watercompensatie te voldoen. Juist de
bedrijven van enige omvang hebben baat bij de zogenoemde waterbankconstructie.
Op die manier hoeven ze de watercompensatie niet op hun eigen perceel te
realiseren, maar ergens anders in de polder. Nu moet dat nog op het eigen
perceel en dan is het al gauw onmogelijk om aan de compensatie te voldoen.’
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home