Zien en gezien worden
De Voorschotense Paardenmarkt wordt al meer dan 800 jaar georganiseerd. Daarmee is het nog altijd een jonkie, als je het vergelijkt met de Paardenmarkt in Valkenburg (zie onder).
De Voorschotense markt komt al voor in de analen van de abdij van Egmond, in een verhaal over de opvolgingsstrijd tussen Gravin Ada van Holland en Zeeland (die leefde tussen 1188 en 1223) en haar oom Willem. Het was Graaf Floris V, die in 1282 de officiële marktrechten verleende, waarna de Voorschotense jaarmarkt ieder jaar gehouden werd. Het begon als een markt, waar veel (pluim)vee, geneeskrachtige kruiden en producten als zout werden verkocht.
De markt werd tussen 1812 en 2017 op 28 juli gehouden; aan het eind van de hooimaand juli dus. Met de hooioogst, die al binnen was, konden de boeren dan hun tweede paard verkopen. Akkerbouwers, die nog in het najaar hun oogst moesten binnenhalen, konden daar dan wel een paard voor gebruiken. Maar veel van de paarden werden ook verkocht aan rondtrekkende zigeuners. Tijdens de periode, dat de mijnen werden gebruikt, gingen in de 19de eeuw ook veel paarden dienst doen als mijnpaard.
Tegenwoordig vindt de Voorschotense Paardenmarkt altijd plaats op de zaterdag van het laatste weekend in juli. En is daarmee onderdeel geworden van de Voorschotense Paardendagen, dat behoort tot het Immaterieel Erfgoed. Paardenhandelaren komen van heinde en verre met hun edele dieren. Op de zaterdagochtend staan steevast twee ambtenaren bij de slagboom aan de Molenlaan om de paarden en pony’s toe te laten, waarbij een dierenarts kritisch toezicht houdt.
Het gaat op de Paardenmarkt zeker niet alleen om de harde pegels, maar ook om het ‘zien en gezien worden’. Dat geldt net zo goed voor veel inwoners van Voorschoten en de omliggende dorpen, die een kijkje komen nemen.
(Met dank aan: www.voorschotensepaardendagen.nl).
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home