Stroopwafelbakker stopt ermee

Nieuwkoop – Het einde van een tijdperk is aangebroken. Na maar liefst 33 jaar keert stroopwafelbakker Simon Buitendijk niet meer terug op de markt van het Reghthuysplein. Vorige week zaterdag borg hij voor het laatst zijn stroopwafelijzer op.

JOEP DERKSEN

Voor de vaste bezoekers van de markt is het wel even wennen, om niet meer de heerlijke geuren van de stroopwafels te ruiken. Marktmeester Erik van der Maat bracht Buitendijk (63) een bezoekje op diens allerlaatste Nieuwkoopse werkdag  en overhandigde hem  een bos bloemen en twee boeken over Nieuwkoop.

Terwijl hij de boeken doorbladert en zijn spullen inpakt, gaan de gedachten van Buitendijk terug naar begin jaren ‘80. “Ik werkte als metselaar in de bouw, maar er kwam een crisis. Mijn vader had connecties bij Van Meteren stroopwafelfabriek. Hij vroeg me: ‘Is het niet wat voor jou, om met stroopwafels op de markt te staan?’  Ik heb me bij allerlei gemeenten ingeschreven en kon sinds 1988 ook in Nieuwkoop terecht.’’

De eerste keer, dat hij met zijn stroopwafels op de markt stond, was best onwennig. Buitendijk herinnert zich dat nog goed. “Ik was zenuwachtig, vooral met het bakken, maar uiteindelijk ging het vanzelf.’’ Wat zeker hielp was, dat hij indertijd goed werd opgevangen door de ander marktkooplieden. “Vroeger had je heel grote markten, waarbij alle koopwaar dubbel werd aangeboden; je had twee kaasboeren, maar ook twee viskramen en twee groenteboeren.’’ Nu is dat totaal anders; in Nieuwkoop staan nog maar zeven verkoopstallen op de markt.

Buitendijk heeft het al die jaren zien aankomen: “De kippenboer is weg en ook de bloemenkraam komt niet meer terug. De oudere garde vergrijst. Ik neem ook afscheid en je moet maar hopen, dat er een nieuwe stroopwafelverkoper voor in de plaats komt.’’ Het verkopen op de markt is namelijk niet voor de luie medemens. Bovendien lopen de omzetten terug: “Je kunt tegenwoordig alles in de supermarkten kopen.’’

Koffie

Veel Nieuwkopers herinneren zich niet alleen Buitendijk, maar ook zijn dochters Sandra en Yvonne. Deze jongedames verkochten namelijk de koffie op de markt. “De snoepkraam verkocht de koffie er indertijd bij. Toen hij stopte, nam ik de koffie over. Sandra, toen 11 jaar, ging vervolgens met een koffiebar over de markt lopen, waarbij ze bekertjes koffie voor een gulden verkocht. Jaren later nam Yvonne het over.” De winst van de koffie ging in de spaarpotjes van de meisjes, maar niet iedereen hoefde te betalen, lacht Buitendijk. “De marktmeester en gemeentelijke toezichthouders kregen de koffie gratis.’’

Nu Buitendijk afscheid definitief afscheid neemt, wil hij vast wel het geheim vertellen om een goede stroopwafel te bakken. “Het gaat om de stroop, die je er in doet. Gebruik je meer caramel of juist meer suiker? Ik heb er heel veel roomboter in zitten. In Nieuwkoop willen ze niet anders. Zo is er ook een gezin met vrienden in Zweden; zij nemen altijd een doos van mijn stroopwagels mee naar dat land.’’

Veel klanten hebben aangegeven, dat ze het verschrikkelijk jammer vinden, dat Buitendijk niet meer naar Nieuwkoop komt. Maar het besluit van Buitendijk is definitief. “Eigenlijk wilde ik pas volgend jaar december stoppen, maar in Nieuwkoop stopt de kraambouwer ermee. Hij kan niet meer naar Nieuwkoop komen, om daar slechts vier kramen op te bouwen. Dan zou ik mijn eigen kraam of verkoopwagen mee moeten nemen en daar ben ik te oud voor. Daarom stop ik ermee en ga ik van mijn pensioen genieten.’’

Buitendijk gaat zijn stroopwafels niet online verkopen, maar wie echt niet zonder deze heerlijkheden kan, heeft geluk. Buitendijk tipt: “Je kunt aan Gerard, de marktkoopman die kleding verkoopt, vragen om zakjes stroopwafels. Hij wil ze dan wel meenemen naar Nieuwkoop.’’ Hij deelt nog een paar stukjes stroopwafels uit aan de laatste klanten en kijkt genietend vooruit: “De komende jaren ga ik veel fietsen en voetbal kijken. Samen met mijn schoonzoon en kleinkind.’’ En gaat u dan af en toe ook een potje koken voor uw vrouw? Buitendijk lacht: “Thuis koken? Dat is niet aan mij besteed! Ik kan niet koken. Ik zou water nog aan laten brandden!”