‘Weigering interpellatie is gemeenteraad onwaardig’

LISSE – De discussie over de weigering van de meerderheid van de politieke partijen om een interpellatiedebat te houden, duurt voort. Fractievoorzitter Cees Verburg (D66) is het niet eens met de argumentatie van Benno Kooij (CDA). Deze stelde dat het onderwerp zonder toestemming aanschaffen van enkele auto’s voor de brandweer ook in de maand juni behandeld kunnen worden. Verburg: ‘We bespreken in juni het rapport van de brandweercommissie en dan mag je er geen andere zaken bijhalen.’

Verburg gaat verder: ‘De onderste steen moet boven. Benno Kooij heeft er een enorm belang bij om de burgemeester uit de wind te houden. Ik ben niet gericht op het beschadigen van de burgemeester, maar wil me richten op de feiten. Ik wilde geen voorschot nemen op de behandeling van het rapport, maar dat rapport richt zich op drie zaken; dan mag je er geen andere zaken, zoals de aanschaf van deze auto’s erbij halen. Het budgetrecht van de raad is aangetast door aanschaf van die brandweerauto’s. Deze zaken wilde ik buiten het onderzoek om, in een apart debat, aan de orde stellen. Deze zaken zijn door de brandweerlieden aan mij en anderen onder ogen gebracht. Maar als ik die aanschaf van die auto’s en de brandweerhelmen bij het onderzoek zou betrekken, zou ik niet zuiver handelen.’

Over de weigering van de partijen CDA, VVD, SGP/ChristenUnie en PvdA om een interpellatiedebat te voeren stelt Verburg: ‘Het mag niet zo zijn dat je het debat blokkeert. Een interpellatiedebat is ons democratische grondrecht en dit te weigeren is hoogst ongebruikelijk. Dit is een gemeenteraad onwaardig. Daarom vind ik het zo teleurstellend dat de raad zonder enige publieke verantwoording het interpellatiedebat heeft afgewezen. Ik heb democratische bloedaderen in mijn lichaam zitten: die zijn geweld aan gedaan in de raadszaal. De raad heeft het debat geblokkeerd en daarmee is me een democratisch initiatiefrecht ontnomen. Ik vind het uitermate teleurstellend van mijn collega-raadsleden. Ze hebben hiermee hun ondeskundigheid en onbekwaamheid getoond.’