Verschil tussen onderhoud en renovatie

JOEP DERKSEN

KAAG EN BRAASSEM – Vanaf volgend jaar moeten alle basisscholen zelf zorgen voor de financiering van het onderhoud van hun gebouwen. Hiervoor ontvangen die scholen geld van de Rijksoverheid. Maar de gemeente blijft verantwoordelijk om ‘in adequate onderwijshuisvesting te voorzien’. Dat wil zeggen gemeentelijke financiën worden gebruikt als een school behoefte heeft aan nieuwbouw, uitbreiding en renovatie van schoolgebouwen.

Aan wethouder Harry van Schooten is gevraagd, wat het verschil is tussen onderhoud en renovatie. Hierover moet duidelijkheid zijn, wil de gemeente de komende jaren niet geconfronteerd worden met allerlei onverwachte claims van de scholen. Dat risico bestaat, nu de rijksoverheid allerlei taken neerplempt bij de gemeenten. De wethouder reageerde in eerste instantie: ‘Het is waar dat de overheid dit neerplempt bij de gemeente. Ik verwacht dat het rijk hier controle op uitvoert.’

Een ambtelijk medewerker geeft inhoudelijk antwoord op de vraag over het verschil tussen onderhoud en renovatie:  ‘De essentie is dat schoolbesturen rechtstreeks een lumpsum bedrag van het rijk krijgen, waarvoor zij de school zelf exploiteren: onderwijskundig en gebouwtechnisch. Daarover leggen scholen dus geen verantwoording af aan gemeenten. Ook niet (meer) over onderhoud. De gemeente heeft nog wel de taak om in ‘adequate huisvesting te voorzien’.

Dus: de gemeente zorgt voor uitbreiding als er meer kinderen zijn, of voor vernieuwing van een gebouw als dat aantoonbaar is verouderd en er voldoende onderhoud is gepleegd. Bij vervangende nieuwbouw ‘bouwt de gemeente zelf’. Bij renovatie, dus (geen onderhoud van bestaande, maar) gebouwaanpassingen, kan de gemeente in overleg een normbedrag uitkeren (of zelf opdracht geven tot renovatie). De gemeente beslist – in overleg – of renovatie of vervanging nodig is. Zolang er geen leerlingengroei is, of het gebouw niet is verouderd, of gemeenten zelf aansturen op integrale multifunctionele nieuwbouw, zijn schoolbesturen autonoom verantwoordelijk. Ook voor arbo en onderhoud en onderwijskundige interne aanpassingen.’