Column

Jeuk

Wanneer ik een aankondiging hoor van een onderzoek, waarbij nu al duidelijk is dat de uitkomsten geen gevolgen hebben voor personen of instanties, dan krijg ik de kriebels, waarde columnlezer. Vorige week kondigde het college van burgemeester en wethouders aan, dat de gemeente een onderzoek laat doen naar de manier waarop de gemeente de organisatie heeft opgezet van het ‘Sociaal Domein’.

Dit heeft natuurlijk allemaal te maken met het nieuws dat één van onze mede-inwoonstertjes eerder dit jaar zwaar verwaarloosd werd aangetroffen. Zij was slachtoffer van een al jaren durend proces van ouderverwaarlozing. De verwaarlozing zelf is niet de schuld van de gemeente, laat ik dat als eerste stellen. Maar sinds 1 januari is de gemeente wél verantwoordelijk voor het systeem waarin allerlei jeugdzorgorganisaties met elkaar moeten samenwerken en elkaars gegevens moeten uitwisselen.

Tot en met 31 december 2014 werkten veel van die organisaties langs elkaar heen. Met het gevolg dat er niet efficiënt gewerkt werd en kinderen jarenlang de dupe bleven van verkeerde opvoedingsomstandigheden. Juist om dat tegen te gaan moesten de gemeenten er voor zorgen, dat de jeugdzorg op een betere manier opgezet moet worden. Kortom, de gemeente Kaag en Braassem is verantwoordelijk voor het systeem, waarmee kinderen die het nodig hebben, opgevangen kunnen worden.

Een extern onderzoek moet aantonen of het huidige meldingensysteem van deze kinderen wel goed werkt. Met het onderzoek, dat half augustus openbaar gemaakt wordt, moet duidelijk worden welke zaken verbeterd kunnen worden. Zodat een kindermishandeling zoals we die eerder dit jaar hebben meegemaakt, niet meer kan voorkomen. Maar wethouder Henk Hoek laat ook weten: ‘De conclusies gebruiken we om de dingen goed te doen en de goede dingen beter te doen. Dit onderzoek is niet gericht op het falen van mensen.’

En hier begint bij mij het jeuken. Want wie zijn er verantwoordelijk voor het goed uitvoeren van de jeugdzorg bij onze kinderen? Inderdaad; de gemeenteraad die de regels heeft vastgesteld en het college dat uitvoering moet geven aan die regels. En wethouder Hoek maakte het er voor mij niet beter op, toen hij verwees naar het gemeentelijk samenwerkingsverband Holland Rijnland, dat ook heeft bijgedragen aan het opzetten van een nieuw jeugdzorgsysteem.

Ik hoop toch zo, dat de conclusie van dit onderzoek niet zal zijn: ‘Iedere instantie en bestuursorgaan heeft een beetje schuld en daarom kan niemand verantwoordelijk worden geacht.’ Maar ik vrees het ergste.

Joep Derksen