Margreet Wesseling schrijft
bijzonder boek
LEIDEN – Vijftien jaar lang hield
Herman Boerhaave (31.12.1668-23.09.1738) bij, welke zaadjes hij
geplant had en hoeveel van die vruchten zich ook daadwerkelijk
ontwikkelden tot planten en bomen. Bijna driehonderd jaar lagen deze
notitieboekjes te versloffen in Museum Boerhaave; niemand nam ooit de
moeite om er in te kijken. Maar Margreet Wesseling deed dat wel; voor
deze biologe ging een wereld open en ze ontdekte een man met passie
voor bomen. Het leidde tot een nieuw boek: ''Boerhaave Botanicus;
zijn tuinen, zaaiboeken en botanische vrienden''.
Joep Derksen
Ook herschreef Wesseling met haar boek
de geschiedenis. Tot nu toe werd van Boerhaave altijd beweerd, dat
hij altijd in de buurt van zijn geboortedorp Voorhout en de Leidse
omgeving is gebleven. Maar in één van Boerhaaves zaaiboeken staat,
dat hij een speciale Margrietsoort had gevonden op de heidevelden bij
Breda. Boerhaave had überhaupt een goed oog voor de allerkleinste
plantjes. ,,Hij ontwikkelde een enorme liefde voor de Alpenroos. En
was verbaasd over wat voor een prachtig plantje er uit zo'n zaadje
kwam. Maar het Alpenroosplantje ging steeds weer dood. Zo schreef
Boerhaave: 'Die alpenroos ging toch weer dood, hoewel ik hem op een
heuveltje had gezet tussen allerlei andere Oostenrijkse plantjes,
waar hij opgewekt de tijd leek door te brengen.' Dat vind ik
grappig.''
Boerhaave had ook een enorme passie
voor bomen. ,,Hij wilde niet tien eiken, maar alle eiken, ook de
soorten die in Italië en Engeland staan. En dan heb je opeens
veertig eiken; dat is wat veel.'' Boerhaave werd directeur van de
Hortus Botanicus en kocht in 1724 het landgoed Oud-Poelgeest in
Oegstgeest. Dit waren twee locaties bij uitstek om zijn passie, het
kweken van bomen en planten, ten uitvoer te brengen. ,,In de
zonnigste hoek had hij meloenbakken staan; hij vond het leuk om
vreemde gewassen te zaaien. Maar het verzamelen van bomen werd zijn
passie. Hij vroeg al zijn vrienden om zaden van bomen aan te leveren.
Hij schrijft aan zijn vrienden, dat hij ontzettend veel tegenslag
had. Door strenge winters ging van alles dood en moest hij weer
opnieuw beginnen. Maar hij verheugde zich altijd weer met het
kleinste groene sprietje, dat boven de grond kwam.''
Toch zijn er maar weinig van
Boerhaave's zaaiselen overgebleven. Zeker op Oud-Poelgeest is bijna
alles verdwenen. Met uitzondering van enkele tulpenbomen; nazaten van
een tulpenboomstekje, dat Boerhaave uit de Hortus had meegenomen.
Wesseling: ,,Het stond hier stikvol met bomensoorten, maar die zijn
allemaal weggehaald door Boerhaave's opvolgers. 1817 was het
rampjaar; toen zijn overal eiken en beuken geplant, waarbij er enorm
veel gerooid is; zo ontzettend jammer! Ik ben blij, dat er loten zijn
gekomen uit de oude Tulpenboomstam. Dat had Boerhaave zelf ook leuk
gevonden, want hij schreef altijd over 'de wonderbaarlijke
levenskracht'. De tulpenboom is tegen alle verdrukking in, toch
steeds weer opgekomen.''
Wesseling heeft vier jaar aan haar boek
gewerkt en is heel blij met het eindresultaat. Ze roept medewerkers
van de Hortus Botanicus op, om de zaadboekjes van Boerhaave uit te
pluizen. ,,Op die manier kun je een lijstje maken, van bomen die
Boerhaave heel graag zou willen hebben en die je nu heel gemakkelijk
kunt verwerven.'' Enkele van die bomen zouden wat Wesseling betreft
dan ook kunnen terugkeren op Oud-Poelgeest. ,,Zou dat niet leuk
zijn?!”
Het boek
''Boerhaave Botanicus; zijn tuinen, zaaiboeken en botanische
vrienden'' (253 bladzijden) is voor 29,50 euro te koop bij de
boekhandel.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home