Kunstenaars Haagweg kind van de rekening
Bakhuizen is een bekend kunstschilder van abstracte en realistische schilderijen, waarbij zijn opvallende kleurgebruik eruit springt. Maar ook zijn lange baard: ‘Die is in de zestiger jaren uit luiheid ontstaan. Het begon met de bakkebaarden, want ik ben een bluesfreak. En nog altijd voel ik me prima bij de hippies; ik ben in die tijd blijven leven.’ Hij denkt terug aan die andere ‘goede oude tijd’; het jaar 1993. ‘De gemeente wilde het gebouw platgooien en na jaren van praten en beloftes bestond er nog altijd geen ateliernota. Op 16 maart 1993 heb ik met een groep van 13 kunstenaars dit pand ingenomen en hebben het een stichtingsvorm gegeven. We wilden een eigen betaalbaar atelier hebben en dat hebben we ons toegeëigend. Binnen een paar maanden hadden we een gebruikersovereenkomst.’
Het Kunstenaars Centrum Haagweg 4 groeide later uit tot een plek waar zo’n honderd kunstenaars hun atelier hielden. Met slechts 55 ruimtes moesten veel plekken gedeeld worden. Schilderijen, beeldhouwwerken, fotowerken en muziekinstrumenten waren jarenlang beeldbepalend in het pand. Maar twintig jaar lang bleef de dreiging van een uitzetting boven de kunstenaars hangen, ondanks de gebruikersovereenkomst. Een definitieve oplossing werd gevonden door de (huidige) wethouder Jan Jaap de Haan, waarover Bakhuizen tevreden constateert: ‘Hij kreeg het voor elkaar dat we mochten blijven.’
Het pand aan de Haagweg werd de afgelopen twee jaar met een miljoeneninvestering flink opgeknapt, maar uiteindelijk lijken de kunstenaars het kind van de rekening te zijn geworden. Bakhuizen: ‘We hadden hier een galerie, maar dat is nu weg. Het pand moet geld opleveren en de investeringen moeten eruit komen.’ De kunstenaars hebben plaats moeten maken voor commerciële ondernemers en horecafaciliteiten en zijn verhuist naar het oude – en niet geheel opgeknapte deel – van het gebouw. Wel betalen ze nu een fors hogere prijs per m2. Bakhuizen wijst aan en zegt enigszins verwijtend: ‘In dit deel van het pand zijn de wanden nog niet gepleisterd, maar het schijnt te gaan gebeuren.’
Bakhuizen ziet de ontwikkelingen met lede ogen aan: ‘Heel veel kunstenaars zijn vertrokken en nu zijn er nog maar vijftig over: ze konden de hogere huren niet opbrengen. Het doet verschrikkelijk pijn, ik ben nog de enige vanaf het allereerste uur die over is en de enige van de oorspronkelijke dertien krakers; dat is triest. Maar ik zou het vertikken om weg te gaan als ik weg zou moeten.’
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home