Hoe is het toch met Ees Aartse?
Tijdens de crisisjaren zag Aartse (nu 75) het levenslicht; in de nieuwe volkswijk Spangen leerde hij lopen en verbaasde hij zich wellicht voor het eerst over een fladderende vlinder. In 1939 werd zijn vader gemobiliseerd in Noordwijk om Nederland tegen een mogelijke inval van Duitsland te helpen verdedigen. ‘In die tijd stonden veel huizen leeg en als opperman in de bouw kon hij overal aan het werk. Daarom zijn we toen naar Noordwijk verhuisd.’
Zijn interesse voor de natuur werd gewekt door zijn jarenlange lidmaatschap van de Zeeverkenners. Nog altijd denkt hij er met plezier aan terug: ‘Dat was een groot deel van mijn leven; ik was er niet alleen iedere zaterdag, maar zeker ook een paar dagen per week. Je leerde er koken, zeilen, roeien en leuk omgaan met andere jongens. De liefde voor de natuur begon eind jaren ’60 te groeien.’ In die tijd organiseerde de Vereniging van Natuur- en Vogelbescherming de zogeheten ‘Strijbosavonden’, waar de gelijknamige spreker vol passie sprak over de natuur. ‘Dat waren magische verhalen’, glimlacht Aartse. Hij besloot lid van die club te worden.
‘In die tijd waren meeuwen voor mij allemaal hetzelfde. Ik zag geen verschil tussen een stormmeeuw of een mantelmeeuw. In eerste instantie richtte ik mijn interesse op vogels, maar later ook op de planten.’ Hij heeft in de loop der jaren samen met anderen vijf boekjes geschreven over vogels, planten en de natuur. ‘Planten groeien niet zomaar door elkaar heen. Dat is in de natuur echt goed geordend, al kan het er in iemands tuin anders toe gaan. Iedere plant vecht voor zijn eigen plekje; het is één grote machtsstrijd.’
Ooit droomde Aartse ervan om stuurman op zee te worden, hij werd echter niet alleen ambtenaar voor Openbare Werken, maar zette zich in op allerlei gebied. Zo zat hij in de reüniecommissie van Norvicus, was lid van de Oudercommissie in de Openbare School en secretaris bij de lokale PvdA. Jarenlang was hij de drijvende kracht voor het uitgeven van De Strandloper. Eind jaren ’90 begon hij zich in te zetten voor het Genootschap Oud Noordwijk en konden de lezers genieten van zijn jeugdige oorlogservaringen. ‘Ik was de oren en ogen van mijn moeder. Als er aardappelen of wortelen bevoorraad werden, rende ik op mijn klompjes naar huis om dat haar te vertellen.’
Hij denkt met een lach terug. ‘Ik was vroeger een enorme driftkikker. Als iemand wat zei dat me niet zinde, begon ik er met mijn klompen op te meppen.’ Die drift is in de loop der jaren verdwenen en is Aartse de rust zelve. ‘Het mooiste is om ’s ochtends om vijf uur de zon te zien opkomen in de duinen. Dat heb ik heel vaak gedaan, maar is nu vanwege een vaatvernauwing in mijn benen niet meer mogelijk.’ Aartse geniet echter intens van het leven: ‘Noordwijk is een mooie badplaats en ik zou hier niet meer vandaan willen.’
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home