Dé lokale en regionale nieuwssite

Als journalist schrijf ik over actuele zaken. Ook zijn ruim 80 boeken van mij gepubliceerd. Deze blog heeft al miljoenen bezoekers verwelkomd. Hier vindt u alle, ruim 26.900, gepubliceerde artikelen, verschenen in landelijke, regionale en lokale dag- en weekbladen en magazines. Mocht u onderwerpen aan de kaak willen stellen, neemt u dan contact met mij op: info@writing4u.nl. Foto's kunnen, tegen vergoeding, besteld worden via dit emailadres.

26 januari 2022

Het einde van het gedogen

ALPHEN AAN DEN RIJN – Het is zijn 148ste boek, maar misschien wel het meest bijzonder. Auteur Robert Jan Blom (73) heeft de staat van de wetgeving in Nederland onderzocht. Zijn bevindingen en conclusies staan in zijn recent verschenen boek ‘Nederland Gedoogland’.

JOEP DERKSEN

De ene na de andere wet wordt iedere dag door het Parlement gejaagd. Andere wetten worden weer aangepast; de gemiddelde Nederlander heeft allang het overzicht verloren op al die duizenden wetten. Maar volgens Blom lijken ook politie, justitie, bestuurders, rechters en opsporingsambtenaren (boa’s) de handhavingsweg kwijt te zijn. Met name om de vraag wanneer er wel of niet gedoogd kan worden. Blom pleit er in zijn boek voor, dat er veel minder gedoogd moet worden. Hij verwelkomt strengere straffen, zonder dat Nederland een politiestaat moet worden.

De antivloekwet, de Veerwegwet uit de jaren ’50, waarin staat wat je wel en niet op jouw boot mag vervoeren en de Majesteitsschenniswet. Blom noemt ze: ‘flauwekulwetten’. Het niet handhaven op officiële wetgeving leidt ook wetteloosheid in de hand, zo vindt de auteur. Hij geeft een voorbeeld: ““Een meisje dat verkracht wordt, hiervan aangifte doet en vervolgens de dader door de politie wordt uitgenodigd voor een ‘foeigesprek’.”

Er moeten veel minder taakstraffen en veel meer échte straffen worden opgelegd, zo stelt Blom. “Een taakstraf van 40 uur is in feite een vorm van gedogen. Voor zware overtredingen moet de rechter hogere straffen opleggen. Mensen komen nu weg met tien jaar gevangenisstraf. Maar een figuur die kinderen vermoord, hoor je niet meer in onze samenleving terug te zien.” Hij haakt in op de actualiteit: “Ik begrijp niet hoe het kan, dat een veroordeeld ex-lid van de Hofstadgroep Mark Rutte adviseert over de veiligheid. Terwijl ze is veroordeeld voor verboden wapenbezit!”

In zijn boek geeft Blom een zestigtal voorbeelden van voorbeelden, die in aanmerking komen voor gedogen. Hij pleit ervoor, dat ministers en leden van de Tweede Kamer voortaan beter nadenken voordat ze nieuwe wetten invoeren. En eerst gaan praten met bestuurders, burgemeester en politie om na te gaan of die nieuwe wetten wel goed te handhaven zijn. “Moet je wel wetten tot stand brengen waarvan je van tevoren weet dat ze niet te handhaven zijn? Er wordt teveel gedoogd, zonder de zaak voor te leggen aan de rechter. Boa’s en politieagenten die gedogen hebben daarover geen verklaring af te leggen. Ze doen het uit eigen beweging. Iedereen schijnt het wel goed te vinden. Maar er wordt teveel gedoogd. Heel vaak gebeuren dingen in de samenleving waarvan de bevolking zegt; ga het handhaven.”

Maar met minder gedogen en zwaardere straffen; is dat niet het pad naar een politiestaat? “Inderdaad moet je ook geen politiestaat hebben, maar beperk het aantal wetten en zorg dat de wetten die overblijven wél goed gehandhaafd worden. Je moet een tussenweg vinden in een politiestaat en een staat waarin bijna alles gedoogd wordt, behalve zware criminele zaken.”

Voor wie is het boek bedoeld? “In eerste instantie voor de politiek, voor boa’s, burgemeesters en rechters. En voor iedereen die hier kennis van wil nemen. Ik mag mezelf op de borst kloppen: het is een boek dat begrijpelijk is voor iedereen. Er staan vele voorbeelden in; het is een boek waarmee je jezelf heerlijk kunt ergeren aan de idiote dingen in de maatschappij.”

Het boek ‘Nederland Gedoogland’ (ISBN 97894-645-020-5-3) is voor 25,99 euro verkrijgbaar bij iedere boekhandel. 

24 januari 2022

Eerste Groene Pluim voor Kewodak

ALPHEN AAN DEN RIJN – Het familiebedrijf Kewodak Dakmakers ontving vorige week als allereerste bedrijf in het Groene Hart de ‘Groene Pluim’. Wethouder duurzaamheid Erik van Zuylen overhandigde dit eerbetoon voor een bedrijf, dat duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan, aan Kewodak-eigenaar Frank Keijzer.

JOEP DERKSEN

Vier jaar geleden werd de Groene Pluim voor het eerst uitgereikt, informeert Peter van den Eijnden, voorzitter van de stichting De Groene Pluim. Waar het eerst nog een regionaal eerbetoon was in West-Brabant, is het inmiddels een landelijk gewaardeerde prijs geworden. Al 339 bedrijven hebben zich aangemeld om ook zo’n Groene Pluim in ontvangst te kunnen nemen.

Dat gaat echter niet zomaar, informeert Van den Eijnden. “Als een bedrijf zich aanmeldt, moeten ze een self assessment invullen. Ze moeten aan vier ‘goals’ (uitgangspunten, JD) van de Verenigde Naties voldoen en hier vragen over beantwoorden. Op basis van die antwoorden bepalen we of het een ‘Groene Pluim-waardig’ bedrijf is. Daarna gaan we controleren of ook klopt, wat er geantwoord is.”

DNA

Kewodak bleek te voldoen aan alle uitgangspunten. Bijvoorbeeld waar het gaat om werktraining te geven aan jonge mensen, maar ook het bieden van alternatieve werkzaamheden voor de oudere werknemers. “Je kunt veel beter de jongeren het dak op sturen, waarbij de oudere medewerkers actief zijn op de serviceafdeling.” Ook met het duurzaam produceren en het hergebruiken van restafval scoort Kewodak hoog. Keijzer vertelt hierover: “Duurzaamheid zit in het DNA van ons bedrijf. Restmaterialen van dakbedekking en isolatie gebruiken we voor nieuwe klussen.”

Uiteraard heeft Kewodak zonnepanelen op het dak en maken ze gebruik van elektrisch vervoer. Daarnaast wil Keijzer ook heel graag haar kennis en kunde over de duurzaamheidsmaatregelen delen met andere ondernemers. “We zijn lid van de Vereniging Ondernemers Alphen (VOA) en we hopen dat andere ondernemers met ons mee gaan denken, hoe we in onze gemeente Alphen, maar ook daarbuiten kunnen nadenken over het verduurzamen van vastgoed. Voor ons is dat het dak; de vijfde gevel. Ik hoop dat we met andere ondernemers op het gebied van vastgoed samen kunnen bedenken, hoe we deze sector een stukje duurzamer kunnen maken in plaats van alles alleen maar af te breken.”

Aanjagen

Dit zijn woorden naar het hart van wethouder Van Zuylen, die laat weten, dat de gemeente de Groene Pluim ondersteunt. “Vanuit het duurzaamheidsprogramma zetten we als gemeente in op drie speerpunten, te weten: energietransitie, klimaatadaptatie en circulaire economie. Kewodak is op deze gebieden een duurzame koploper en regionaal aanjager voor andere bedrijven.”

Ook Van den Eijnden hoopt, dat er veel meer ondernemers in het Groene Hart zijn, die zich willen aanmelden bij de Groene Pluim. “Kewodak is het eerste bedrijf in het Groene Hart, dat de Groene Pluim heeft ontvangen. We hopen dat er meer gaan komen, dan vormen de ondernemers clusters met elkaar. Deze bedrijven kunnen dan bij elkaar komen. We zien het elders in Nederland ook al: wanneer al die groene pluimhouders bij elkaar komen, voel je de energie bovenkomen. Ze vinden duurzaamheid allemaal belangrijk en kunnen en willen van elkaar leren. Alleen kom je nergens en samen kom je verder.”

Vrolijke gezichten, frisse bloemen en steun voor het goede doel


Tulpen Drivethrough

ROELOFARENDSVEEN – Afgelopen zaterdag was het Nationale Tulpendag; een uitstekend moment om het eigen huis even lekker in de bloemetjes te zetten. In Roelofarendsveen was er een heuse ‘Tulpen Drivethrough’; mensen stonden met hun auto’s in de rij om een of meerdere bossen tulpen aan te schaffen. Tegelijkertijd ondersteunden zij het goede doel: maar liefst 4.000 euro gaat naar Stichting Mind.

JOEP DERKSEN

We leven in een tijd, waarin welhaast iedereen gebukt gaat onder de coronamaatregelen. Veel lachende gezichten zijn er op straat niet te zien. Een uitzondering was echter de Nationale Tulpendag; daar straalden alle aanwezigen. De auto’s stonden achter elkaar en de wachttijden liepen op tot zo’n tien minuten, om een of meerdere tulpenbosjes aan te kunnen schaffen.  Maar iedereen had het naar de zin. Tijdens het wachten konden de automobilisten teksten lezen op de geplaatste abri’s over de herkomst van de tulp. Ook was er een tulpentuin, waar (meest) kinderen selfies maakten.

De bezoekers kwamen van heinde en verre, zoals José Tegelaar, die helemaal vanuit Lekkerkerk was gekomen om deze Tulpen Drivethrough mee te maken. “Het liefst hadden we naar binnen gewild, maar dat kan helaas niet vanwege corona. De tulp is mijn bloem; ik ben er helemaal fan van. Als ik een tulp zie, gaat het voorjaar beginnen. Tulpen brengen het voorjaar met zich mee. Deze drivethrough is een mooie reden om even naar buiten te gaan. Straks gaan we ook langs de tulpenvelden rijden, als ze weer gaan bloeien.”

Goede doel

Luc van Saase (25) is verantwoordelijk voor de webshop van Tulpen.nl. “We wilden een beetje licht in de duisternis brengen; daarom hebben we deze drivethrough georganiseerd. Het is een fantastisch succes. We hebben 1600 bossen klaar staan en die gaan wel op. Maar we kunnen altijd bijpakken als het nodig is.” Heeft deze drivetrhough ook een diepere betekenis, dan alleen geld verdienen? “We willen aandacht besteden aan Nationale Tulpendag; een evenement dat gecreëerd is door de tulpenbranche zelf. Natuurlijk willen we tulpen verkopen, maar de opbrengst vandaag gaat naar het goede doel. Dat is de Stichting MIND: voor jongeren, die mentale problemen hebben.” Van Saase licht toe: “Zelfmoord onder jongeren speelt enorm nu. Dat past wel helaas in deze tijd. We vinden dat een mooi passend doel. We verkopen twee bossen voor zes euro en vier bossen voor tien euro. We hopen zo’n 4.000 euro op te halen voor het goede doel. Dat zou leuk zijn.”

Hoe heb je de coronatijd zelf ervaren? “Lastig. Ik heb zelf een hechte groep vrienden. Ik ben nooit echt eenzaam en daarnaast heb ik een leuke job, zoals je ziet. Ik stuur mezelf er wel doorheen. Alleen mis ik af en toe wel een biertje doen in de kroeg.”

Ondertussen worden de zussen Sandra en Carola geholpen; zij bestellen enkele bossen tulpen met allerlei kleuren door elkaar. Vrolijk vertelt Sandra: “We hadden hiervan via Facebook gehoord. “Een tulp is een vrolijke bloem en ik ben een vrolijk mens. Een bosje gaat naar onze moeder en misschien is het ook leuk om wat weg te geven.”

Van Saase geniet van dit soort opmerkingen. “Vandaag horen we alleen maar leuke en positieve reacties. Iedereen waardeert het. Zeker als er een goed doel aan verbonden is, dan valt het bij iedereen in de smaak. Heel veel huizen worden opgefleurd met prachtige bloemen. We horen van veel mensen, dat ze tulpen willen geven aan de buren of aan opa en oma. Dat is leuk om te horen!”

10 januari 2022

Straatjutters hebben er schoon genoeg van


ROELOFARENDSVEEN / OUDE WETERING – Al twee jaar stropen ze de straten af, op zoek naar afval dat andere mensen op de straten en stoepen hebben gegooid. Deze dertien straatjutters zorgen ervoor dat de wegen schoner worden en hebben inmiddels vele duizenden kilo’s aan afval opgeruimd. Tijd dus voor een interview: wat bezielt een straatjutter?

JOEP DERKSEN

De dag, nadat hij met pensioen ging, meldde Joep Vesseur (65) zich als vrijwilliger aan bij de Straatjutters van Stichting GroenLicht. “Ik heb me altijd al geïrriteerd aan zwerfvuil. Veel bewondering heb ik voor Corrie Uljee; toen ik nog een kleine Joepie was, raapte zij al zwerfvuil op. Zij deed dat, in een periode waarop iedereen zei: ‘Die is gek’. Toen ik begon, kreeg ik opmerkingen te horen als: ‘Heb je een taakstraf?’ Maar nu ontvang ik vaak complimenten als ‘Goed bezig!’. Dat is toch wel leuk en ik denk, dat het komt door onze hesjes, waarop staat: ‘We hebben er schoon genoeg van! Jij ook?’ Er zijn nu meer mensen die zich aanmelden en de straatjutters hebben meer draagkracht gekregen in Oude Wetering en Roelofarendsveen.”

Door het jaar heen verschillen de hoeveelheden zwerfafval, geeft Vesseur aan. “Je kan het meteen merken als de scholen open zijn; dan ligt er genoeg!” Door de coronatijd is de hoeveelheid zwerfafval echter afgenomen; wanneer mensen namelijk minder op straat komen, is er ook minder afval dat weggegooid wordt. Ook het type afval, dat gevonden wordt, varieert. Hondenpoep wordt over het algemeen goed opgeruimd, al zijn er nog wel gevulde hondenpoepzakjes langs de stoepen te vinden. Petflesjes zijn nu nog zeldzaam, vanwege de invoering van statiegeld. Vesseur kijkt uit naar het moment eind dit jaar, dat het statiegeld ook op blikjes wordt ingevoerd; hij is er van overtuigd, dat er dan ook minder frisdrank- en bierblikjes achteloos weggeslingerd worden. Aan de andere kant zijn er het afgelopen jaar wel veel meer mondkapjes te vinden.

Verslavend

Regelmatig komen de straatjutters bij elkaar; dan wordt er begonnen met een gezamenlijk kopje koffie, waarna de zwerfafvalpakkers zich over de beide dorpen verspreiden. Iedereen heeft zijn of haar eigen voorkeur van het type zwerfafval, waar ze zich op richten, informeert Vesseur. “Veronique Ruijgrok haalt vooral kleine snippertjes plastic weg, vanwege de veiligheid voor de vogels. Anderen willen zoveel mogelijk peuken oprapen. Dan zijn ze twee uur bezig en hebben alleen een bodempje in hun afvalzak. Ik ben meer  van de grote massa’s. Ik ga langs de op- en afrit van de A4; daar ligt het helemaal vol met bierblikken en bierflesjes. Het is helemaal ongelooflijk, wat er allemaal uit auto’s en vrachtauto’s gegooid wordt. Maar als ik even bezig ben, heb ik zes zakken vol met afval. Dat geeft meer voldoening.”

Straatjutten is verslavend, waarschuwt Vesseur lachend. “Dat is het nadeel van dit baantje. Je kan niet meer wandelen, zonder dat je behoefte krijgt om het afval op te pakken; je ziet het overal liggen.” Soms loopt hij een rondje met zijn vrouw door zijn wijk en na terugkomst gaat hij nog een keer alleen dezelfde route lopen om dan het zwerfvuil alsnog op te rapen.

De straatjutters zijn nu nog alleen actief in Oude Wetering en Roelofarendsveen, maar Vesseur zou graag zien, wanneer dit mooie initiatief ook wordt overgenomen in andere dorpen. De nieuwe burgemeester van Kaag en Braassem, Astrid Heijstee-Bolt, steunt de straatjutters en zal op 8 april een steentje bijdragen. Wie zelf ook een handje wil helpen aan de bestrijding van zwerfvuil kan zich melden bij Veronique Ruijgrok van de Stichting GroenLicht (info@stichtinggroenlicht.nl). 

“Ik verzamel gesteenten en mineralen als een soort fotoboek”

 


OUDE WETERING – De ene steen is de ander niet. Wie er oog voor heeft, ontdekt de meest fantastische geologische juweeltjes, die overal op de wereld te vinden zijn. Rob Hekkenberg verzamelt al veertig jaar bijzondere stenen.

JOEP DERKSEN

Hekkenberg kan zich zijn eerste steen nog goed herinneren. “Ik bukte, om die steen op te rapen en bleef er geboeid naar kijken. Deze steen ging voor me leven. Er zaten verschillende kleuren in en sommige deeltjes glinsterden in de zon.” Een steenkoorts maakte zich van hem meester. “Zit er soms zilver of goud in? Heb ik iets heel bijzonders gevonden?” Thuisgekomen onderwierp Hekkenberg de steen aan een nader onderzoek; met een vergrootglas. Die glimmende deeltjes leken echt op zilver. Na een aantal pogingen lukt het hem om de steen in vijf stukken te breken en wordt verrast door prachtige kristallen, die hem tegemoet schitterden. Zijn nieuwe hobby is zo ontstaan; geologie.

Al snel meldde hij zich aan bij de Gea kring Rijnland. Liefhebbers van bijzondere stenen en geologische processen delen hun passie met elkaar en brengen zo kennis over bijvoorbeeld kristallen en mineralen, die in gevonden stenen zitten. De Gea kring Rijnland heeft drie werkgroepen: paleonthologie (stenen met fossielen erin), algemene geologie en de werkgroep mineralogie, die zich bezig houdt met gesteenten, mineralen en kristallen, die zich in mathematisch perfecte vormen en met schitterende kleuren in en op stenen ontwikkelen. De Gea kring organiseert (buiten coronatijd) regelmatig lezingen in buurtcentrum de Kooi te Leiden en, o.a de Leidse Winterlezingen in het Rijksmuseum voor Oudheden.

Hekkenberg heeft een fraaie collectie aan grotere en kleinere stenen. Van exemplaren van enkele tientallen kilo’s tot ladenbakken vol met doosjes, waarin ministeentjes (micromount) zitten; alles is volledig gedocumenteerd en gecatalogiseerd. “Deze micromounts zijn vaak minder beschadigd; daardoor zijn ze onder de microscoop veel mooier.” Vrijwel alle stenen heeft Hekkenberg gevonden. “Ik verzamel gesteenten en mineralen als een soort fotoboek van mijn grote interesse in geologie”. Als enthousiast gesteentenverzamelaar probeer ik kleinere handstukken te pakken te krijgen. Als het groter wordt, komen die gesteenten al heel gauw naast het theehuisje in de tuin te liggen.”

Kristal

De stenen vind je niet op de straten in Kaag en Braassem; veel meer kans maak je tijdens wandelingen over bergen in Zwitserland, in spelonken in Oostenrijk of in mijnen in België en Duitsland. Hekkenberg toont een steen met kwartskristallen erop. Kristallen groeien vaak in ruimtes, waar ook watertransport is. “Voor het vinden van die kwartsen ben ik ooit een spelonk ingegaan; ik kon alleen met mijn bovenlijf door een nauwe spleet. Mijn zoon moest bij mij blijven, om me aan mijn benen eruit te trekken, als ik vast zou komen te zitten. Ik moest en zou die kristallen hebben!”

Zijn kinderen delen de passie van Hekkenberg niet, maar steunden hem wel in zijn zoektocht. Hij lacht: “We waren een keer op een berg in Frankrijk, op 3300 meter hoogte. Daar vond ik een steen van 40 bij 40 cm, met kwarts kristallen erop. Mijn kinderen vonden, dat ik die moest meenemen. Ze namen, bij uitzondering, alle spullen uit mijn rugzak over, waarna ik die steen in mijn rugzak naar beneden moest sjouwen. Die steen heeft heel lang in mijn huis gelegen.”

Tegenwoordig is het voor amateur-geologen bijna niet meer mogelijk om zelfstandig of in groepsverband oude, verlaten mijnen in te gaan. Maar Hekkenberg denkt er nog met weemoed aan terug. “In die oude groeves kun je de mooiste gesteenten vinden!” Hoe belangrijk is het bewaren en onderzoeken van deze stenen? “Als je wat wilt weten over het ontstaan en voortbestaan van de aarde en ons voortbestaan, dan moet je weten hoe de ontstaansgeschiedenis is. Daarom is geologie erg belangrijk; je haalt er aanwijzingen uit, o.a. hoe klimaatveranderingen gebeuren.”

Kwarts

Hij toont weer een steen met kwarts erop en wijst: “Kwarts is heel bijzonder. Het is een van de meest voorkomende mineralen, dus gemakkelijker te vinden. Het is er in allerlei verschillende en bijzondere verschijningsvormen en het kan heel helder zijn.” Hekkenberg vervolgt: “Het meest trots ben ik op deze steen, waar het centimeters grote calcietkristal nog in zit. Ook spectroliet, natroliet en galeniet vind ik heel mooi.”

Binnen zijn familie is Hekkenberg de enige met de passie voor het verzamelen van gesteenten. Wat gebeurt er met zijn verzameling, als hij komt te overlijden? Realistisch reageert hij: “Soms worden verzamelingen van overleden verzamelaars verdeeld onder de leden van de Gea kring. Als dat niet met mijn verzameling gebeurt, dan zal deze in de klikobak verdwijnen. Dat is het lot van een verzamelaar, die zijn spullen niet aan anderen kan slijten. Maar natuurlijk zou ik het leuk vinden, als iemand anders later verder wil gaan met mijn verzameling.”

Meer informatie: http://rijnland.gea-geologie.nl.

Woubrugger naar hoogste politieke kringen

Hans Vijlbrief wordt Staatssecretaris Mijnbouw

WOUBRUGGE – Vanaf zijn allereerste baan dient Woubrugger Hans Vijlbrief ‘de publieke zaak’, zoals dat zo mooi heet. Als ambtenaar heeft hij veel verschillende functies gehad en deze week werd bekend, dat Vijlbrief Secretaris van het nieuwe ministerie van Mijnbouw wordt.

De belangrijkste taak van dit ministerie is het behandelen van de aardbevingsproblematiek, dat tot nu toe viel onder de verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken. Een inwoner van Woubrugge zit dus in het nieuwe kabinet in het centrum van de macht. De hoogste tijd, om wat meer over Vijlbrief te weten. Uit dat onderzoek komt naar voren, dat Vijlbrief (58) veel ervaring heeft in het onderhandelen en praten met mensen. Echte vijanden heeft hij niet gemaakt en als fervent Feyenoord-supporter heeft hij het afgelopen jaar ook goed kunnen samenwerken met minister Kajsa Ollongren, die samen met haar twee zonen een vaste plek op de tribune van Ajax heeft.

Vijlbrief woont met zijn vrouw in Woubrugge en samen hebben ze een zoon en een dochter. Zijn wieg stond in 1963 in Voorschoten; zijn vader was destijds verkoopmanager bij drankenfabrikant Riedel. Vijlbrief behaalde in 1981 zijn atheneumdiploma aan het Visser ’t Hooft Lyceum, waarna hij zes jaar later afstudeerde aan de opleiding Algemene Economie aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). In 1992 promoveerde hij op diezelfde universiteit. Op deze universiteit ontmoette hij overigens ook zijn vrouw Manouche Hetzler.

Dat jaar begon voor Vijlbrief het werkzame leven. De eerste jaren als Econoom op het Ministerie van Economische Zaken, waar hij al gauw carriere maakte. Na een uitstapje naar het Centraal Planbureau, waar Vijlbrief amper een jaar onderdirecteur was, zette hij zich het eerste decennium van deze eeuw in als bijzonder hoogleraar Economische Politiek aan de VU. Terwijl hij tegelijkertijd in hoge functies werkte op de Ministeries van Economische Zaken en Financiën.

In 2018 werd Vijlbrief voorzitter van de Eurogroepwerkgroep en twee jaar later volgde hij de afgetreden Staatssecretaris Menno Snel op, die dit moest doen vanwege de toeslagenaffaire. Vijlbrief werd als Staatssecretaris van Financiën verantwoordelijk voor onder meer de Belastingdienst en de FIOD. Onder zijn leiding kondigde de Belastingdienst aan, dat er in 2024 een nieuwe belasting op dividend komt, om belastingontwijking te voorkomen. Hierna kondigden Unilever en Shell aan, dat ze hun hoofdkantoren weghalen uit Nederland en verplaatsen naar het Verenigd Koninkrijk, waar zo’n belasting voor aandeelhouders niet wordt ingevoerd.

Vlak voor zijn beëdiging verklaarde Vijlbrief dat hij de Belastingdienst ‘weer saai’ wilde maken. Hij haalde de bezem door deze organisatie. Er kwam een aangifte van ambtsmisdrijven tegen de Belastingdienst en vier hoge ambtenaren werd dringend verzocht zich terug te trekken. Er waren namelijk signalen, dat ambtenaren op ras aan het discrimineren waren. Op basis van vermoedens werden inwoners onterecht als fraudeurs aangemerkt. Dat leidde bij tienduizenden mensen tot jarenlange financiële problemen en verdriet; soms zelfs met de uithuiszetting van hun kinderen tot gevolg. Vijlbrief zorgde voor een compensatieregeling.

Het compenseren van mensen wordt ook onderdeel van zijn volgende functie als staatssecretaris Mijnbouw. In dit geval gaat het om de inwoners van Groningen, van wie de huizen beschadigd zijn door aardbevingen. Deze aardbevingen worden veroorzaakt door de gaswinning; omdat gas uit de grond wordt gehaald, ontstaan er ondergrondse holtes en hierdoor begint de grond te verzakken. De komende jaren zal Vijlbrief er nog een hele kluif aan hebben om alle schadeslachtoffers op zo’n manier financieel te compenseren, dat iedereen ook echt tevreden zal zijn.

Zijn nieuwe functie begint op 10 januari, wanneer de nieuwe regering wordt geïnstalleerd. Vijlbrief blijft naar verwachting gewoon in Woubrugge wonen. Hij staat namelijk als lijstduwer op de D66-lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen. Mocht hij met voorkeurstemmen gekozen worden als raadslid, dan ligt het niet in de verwachting dat Vijlbrief zijn baan als Staatssecretaris Mijnbouw gaat inruilen voor een positie in de gemeenteraad van Kaag en Braassem.