Jan de Jong volgt zijn hart
Door Joep Derksen
Gedurende het gesprek blijkt dat de vader van De Jong een grotere rol op zijn leven en beslissingen heeft gehad, dan hij zelf wellicht besefte. De Jong senior besloot op jonge leeftijd al dat hij nooit voor een baas wilde werken. Dit was direct gerelateerd aan het feit dat diens vader in de crisistijd (jaren ’30 van de vorige eeuw) onterecht ontslagen werd. Direct na de oorlog is Jan de Jong’s vader met een bollenbedrijf voor zichzelf begonnen. Hij laat weten: “Dat ik mijn vader zou navolgen, was logisch en ik heb zelf ook nooit voor een ander gewerkt.”
Als puber wilde De Jong zijn Havo-opleiding zo snel mogelijk afmaken. “Ik had een vreselijke hekel aan leren.” In die tijd deed hij ook de eerste schreden op het bestuurlijke vlak. “Ik was penningmeester van het kernbestuur van de leerlingenraad op het Leeuwenhorst College. Het was geen onverdeeld succes; we hadden een budget, maar dat budget werd niet via mij uitgegeven, maar via de administratie. Na vier maanden liep een schoolfeestje wat uit de klauwen, waardoor veel serviesgoed van de cateraar verloren ging. Deze schade moest met driekwart van ons budget vergoedt worden en vervolgens is het kernbestuur een zachte dood gestorven. Dat was een leerzame ervaring.”
Afscheid
Dat blijkt ook wel, want na een jaartje ‘retraite’ uit het bestuursleven, keerde De Jong hier weer in terug om er nooit meer afscheid van te nemen. Zo was hij onder meer voorzitter van de sectie Narcis in StiVerBol en jongste voorzitter van het LTB-bestuur. Op z’n 23ste richtte hij mede de schaakvereniging Paardekracht op in Noordwijkerhout, waar hij vijf jaar tweede voorzitter en vijf jaar voorzitter van was. Ook werd hij voorzitter van de COVS (Centrale Organisatie Voetbalscheidsrechters) afdeling Leiden, om maar enkele functies op te noemen.
Twintig jaar geleden werd De Jong lid van het CDA en als hij de voorkeur had gegeven aan de politiek boven zijn eigen bedrijf, dan was hij ongetwijfeld hoog in de landelijke politiek terecht gekomen. “Ik heb de landelijke kaderschool van het CDA gevolgd en kreeg colleges van onder meer Jan Peter Balkenende. Het was fantastisch om met een twintigtal jonge honden de politiek te beleven en communicatietechnieken en discussietechnieken in de weekenden te leren. Ik werd gevraagd hoe ze me konden begeleiden in mijn politieke carrière binnen het CDA, maar ik hield de boot af.”
Ster
Lokaal steeg De Jong’s ster ook snel: “Zeventien jaar geleden zat ik in het CDA-bestuur en kon ik de gemeenteraad ingaan om Theo Nulkes op te volgen. Dat was afgestemd met het partijbestuur en Nulkes zelf. Op het laatste moment zei Theo dat hij toch heel graag in de raad wilde blijven, daarom zag ik toen van een raadsplek af.” Vier jaar later trad De Jong alsnog tot de raad toe. Een wethouderspositie lonkte in 2001, maar hij wees dit af. “Ik zat toen nog volop in mijn bedrijf en kon het wethouderschap er niet bij hebben.” Achter elkaar geeft De Jong drie voorbeelden aan van momenten dat hij hogerop kon komen in de politiek, maar hier toch om verschillende redenen van af zag. Was dit een beslissing uit angst voor succes of een gebrek aan geloof in zichzelf? “Nu je het zegt, de keuze kwam ook een beetje voort uit onzekerheid: mensen worden gebracht in de politiek en vervolgens afgeserveerd. Daar heb je geen invloed op en ik wilde er een stukje controle op houden.”
Machtswellust ziet hij wel om zich heen: “Ik noem het de verslaving aan de macht; met name wethouders die al wat langer zitten tonen vormen van plucheafhankelijkheid. Zij worden arroganter naar de gemeenteraad toe.” Hij denkt terug aan de onderhandelingen na afloop van de gemeenteraadsverkiezingen. “Ik had mijn zinnen gezet op een wethouderschap, maar Morssink (VVD) wilde geen gelijkwaardige partij en wethouder naast zich. Dat heeft me meer geraakt dan ik ingeschat had.”
Oprecht
De landelijke samenwerking tussen CDA en PVV was voor De Jong de feitelijke reden om zijn lidmaatschap op te zeggen en zijn fractievoorzitterschap neer te leggen. “Politiek zou oprecht moeten zijn, maar dat is het niet. Het lijkt om mensen te gaan, maar politiek gaat juist om belangen. Om het CDA-lidmaatschap op te zeggen na twintig jaar geeft het afscheid een unheimisch gevoel. Zoveel kaderleden denken niet aan de kernwaarden van het CDA, maar hebben honger naar regeringsverantwoordelijkheid, macht en invloed. Ik heb ethisch-morele bezwaren tegen de samenwerking met de PVV: het klopt niet als je een miljoen Nederlandse moslims hun grondrecht ontzegt. Daarnaast zal een regering met gedoogsteun van de PVV binnen een jaar uitdraaien op nieuwe verkiezingen. Tot slot heb ik ook zakelijke belangen in het Midden-Oosten, al zijn die ondergeschikt aan mijn besluit om het CDA-lidmaatschap op te zeggen.”
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home