SASSENHEIM – Zestig jaar geleden droegen alle arbeiders een pet en de
mensen uit de hoogste klasse een hoed. Tegenwoordig behoren we allemaal tot de
middenklasse. De gezinnen zijn kleiner geworden en de gemiddelde leeftijd
hoger. Voormalig hoogleraar Kees Schuyt van de Universiteit van Amsterdam herhaalde
samen met ruim honderd studenten het sociologisch onderzoek van Ivan Gadourek
uit 1953. Hoe wonen, leven en werken de mensen in dit gemiddelde Nederlandse
dorp?
De inwoners van Sassenheim zijn
nu voor de derde keer ‘onderzocht’, want in 1993 is een vergelijkbaar onderzoek
gehouden. De belangstelling was er niet minder om; met meer dan honderd
toehoorders zat ’t Onderdak maandag 1 juli afgeladen vol. Schuyt vatte de uitkomsten
van het onderzoek samen, waaraan 325 Sassemers hebben meegedaan. In 1953 was
Sassenheim nog een verzuild en agrarisch dorp. Nu is het een ‘urban village’ en
een voorbeeld van glokalisering: de inwoners gaan met de globale ontwikkelingen
mee, maar behouden ook de lokale tradities.
De vragenlijst behandelde tien
onderwerpen, die onder meer gingen over afkomst, opvoeding, werk, het
Sassenheim-gevoel en de politiek. In 1953 was 28% van de inwoners ouder dan 47
jaar en tegenwoordig is dat maar liefst 65%. De afgelopen zes decennia is de
gemiddelde gezinsgrootte gekrompen tot het ideale gezin voor de middelgrote
auto: twee tot drie koters. Meer dan 50% van de ondervraagden heeft zelf
familie in Sassenheim wonen en 60% beschouwt zich Sassemer. Daartegenover
staat, dat slechts 17% zich Teylinger noemt.
In 1953 werkte nog 68% van de
bevolking in het dorp zelf, maar dat is nu nog maar een op de vier. Veel meer
werken de Sassemers in de Bollenstreek (25% en elders in Nederland (46%).
Schuyt: ‘Sassenheim is een dorp dat dicht bij Amsterdam, Den Haag en Leiden
zit; hier kan men heel prettig wonen.’ Maar liefst 71% van de mensen woont in
een eigen huis (tegen 17% in 1953); dat is veel hoger dan het landelijk
gemiddelde. 82% van de ondervraagden vindt dat zijn gezin tot de middenklasse
behoort. Schuyt: ‘Iedereen draagt dezelfde kleren; de pet en hoge hoed zijn
verdwenen.’
De invloed van het geloof is nog
niet helemaal weg, al is het percentage mensen dat gelooft in God gedaald van
97% naar 43%. Meer dan de helft is geen lid van een kerkgenootschap. Die trend
zal doorzetten, aldus de hoogleraar: ‘Over nog eens twintig jaar denk ik dat
God vertrokken is uit Sassenheim, want de jongste generatie gelooft helemaal
niet meer in God.’
Ook de lokale politiek kwam aan de
orde. De tijd dat het CDA het voor het zeggen had is voorbij en voormalige
splinterpartij VVD is nu de grootste partij. Met het hoge eigen huisbezit is
dat geen wonder, aldus Schuyt. De gemeenteraad krijgt van 44% een positief
oordeel en slechts 10% is hierover negatief. Driekwart van de inwoners is
geïnteresseerd in de politiek, maar slechts twee op de honderd Sassemers zou
willen deelnemen aan een demonstratie.
Net iets minder dan de helft is tevreden over de gemeentelijke fusie uit
2006, maar het enthousiasme over een nieuwe fusie met de Bollenstreekdorpen is
een stuk lager: 36% van de mensen is hier voor en 48% van de inwoners is hier
tegen. Het gemeentelijk apparaat krijgt een grote duim omhoog voor haar
dienstverlening: 75% oordeelt deze service als ‘goed’. Schuyt concludeert: ‘Sassenheim
is de meest burgervriendelijke gemeente.’ De volledige resultaten van het
onderzoek worden later dit jaar gepubliceerd.