Belastingen voor zomerhuisjes

JOEP DERKSEN

NOORDWIJK - De eigenaren van 500 zomerhuisjes moeten zelf bij de gemeente aangeven in hoeverre die zomerhuisjes ook bewoond worden. En of die bewoning tijdelijk of permanent is. Naar aanleiding van die informatie valt het zomerhuisje wel of niet in een bepaalde belastingcategorie en moeten de eigenaar en/of bewoner extra belasting betalen. Dit onderwerp werd vorige week besproken in de gemeenteraad.

Een ambtenaar lichtte het nieuwe beleid toe en liet weten, dat zomerhuisjes onder verschillende categoriën kunnen vallen. Als er geen bewoning is, of een gezinslid die op het hoofdhuis staat ingeschreven, dan hoeven er geen extra belastingen betaald te worden. Maar als het vakantiehuisje 'recreatief' gebruikt (en dus verhuurd) wordt, dan moet er afvalstoffenheffing voor een éénpersoonshuishouden afgedragen worde naan de gemeente.

Iedereen die zijn zomerhuis geschikt heeft gemaakt voor permanente bewoning, al dan niet in combinatie met recreatieve bewoning, krijgt niet alleen een aparte WOZ-aanslag, maar ook nog eens een extra rioolheffing. De bewoners van het zomerhuis betalen de extra afvalstoffenheffing, maar als er meerdere mensen in het zomerhuis wonen, dan wordt er een afvalstoffenheffingstarief voor een meerpersoonshuishouden berekend.

Volgens wethouder Gerbven van Duin mogen de zomerhuisjeseigenaren zelf aangeven of zij vinden dat hun zomerhuisje in categorie 1, 2, 3 of 4 valt. Volgens de wethouder is er groot draagvlak voor het belasten van de permanent bewoonde zomerhuisjes: 'Andere inwoners willen dat we haast maken, omdat ze het niet fair vinden.'