“Aandelencrisis vergelijkbaar met tulpenwindhandel”
VOORHOUT – “Bollen zijn niet alleen cultuur, maar ook natuur.” Van jongs af is Arie Dwarswaard opgegroeid met bloembollen en –knollen en nog altijd heeft de kleurende bloemenpracht in het voorjaar een louterende werking op hem. Hij staat midden in het leven, heeft verschillende bestuursfuncties vervuld, was principiële dienstweigeraar en is een wandelende bloembollenencyclopedie. “De tulp doet kennelijk iets met de mensen; door zijn eindeloze variatie aan kleuren is deze bloem in vele harten gesloten.”
Door Joep Derksen
Wie bij Dwarswaard voor de voordeur staat, wordt aangenaam verrast door een gedicht dat achter het deurraam hangt: “Je hebt de dingen niet nodig om te kunnen zien. De dingen hebben jou nodig om gezien te kunnen worden”, staat er geschreven. “Mooi hè?”, glimlacht Dwarswaard, “Die tekst is de overgang van buiten naar binnen.” Terug naar de rust dus.
Als kleine jongen ging Dwarswaard vaak met zijn vader mee naar diens werk. “Ik ben geboren en getogen in de bollen; op mijn derde ben ik naar Julianadorp verhuisd. Mijn vader was bedrijfsleider op een bloembollenbedrijf en ik mocht mee gaan werken. Dan was ik in het voorjaar met de hyacinthen bezig, terwijl hoog aan de hemel een veldleeuwerik aan het kwinkelen was. Die veldleeuwerik draag ik mijn hele leven lang met me mee. Als ik later in het jaar de bollen rooide, zag ik hoe ze gegroeid waren. Van de prachtige dieprode kleur van hyacintenbollen kan ik nog altijd intens genieten.”
Dienstplicht
Dit wetende, is het dan ook geen verrassing te horen dat Dwarswaard zowel de middelbare als de hogere landbouwschool volgde. Na zijn studie diende hij het leger in te gaan voor de toen nog obligate dienstplicht. Dat zag hij niet zitten: “Ik was belijdend lid van de gereformeerde kerk en dan krijg je wat mee in je denken over geweld en goed en kwaad. Ik had gegronde bezwaren tegen het vervullen van de dienstplicht en schreef een brief om in aanmerking te komen voor de vervangende dienstplicht. Het was midden jaren ’80 en er woedde een hevige discussie over kernwapens; ik was daar als lid van een studentenpastoraat in Leeuwarden behoorlijk mee bezig. Natuurlijk heb ik toen samen met een miljoen andere mensen in Den Haag gedemonstreerd. Het was een prachtige dag.” Na een intensief interview waarbij Dwarswaard grondig werd ondervraagd of hij de in zijn brief aangegeven bezwaren wel goed doordacht had, werd hij erkend als gewetensbezwaarde en mocht anderhalf jaar lang een functie vervullen als assistent-conservator in het Bijbels Museum te Amsterdam.
“Hier vielen alle stukjes op hun plaats. Het was een prachtig pand en de Gouden Eeuw was hier opgenomen. Alle informatie uit die tijd, maar ook over de boekdrukkunst, prentkunst en de geschiedenis van de bijbel was hier te vinden. Op de mavo heb ik nauwelijks geschiedenisles gehad omdat de leraar geen orde kon houden, maar die schade heb ik in het Bijbels Museum snel ingehaald. Mijn liefde voor geschiedenis is nooit meer weggegaan.” Na zijn vervangende dienstplicht werd Dwarswaard vakredacteur voor het blad Bloembollencultuur: “Dat is een sector met een heel rijke geschiedenis, die ook nog veel met de Gouden Eeuw te maken heeft. De geschiedenis herhaalt zich en veel parallellen uit die tijd komen we ook in onze tijd weer tegen.”
Netwerker
Hij verduidelijkt: “De Gouden Eeuw was in de 17de eeuw, maar de basis hiervoor is in de 16de eeuw gelegd. Toen kregen meer mensen onderwijs en kwamen de handelsreizigers opzetten. Een man als Carolus Clusius sprak zeven talen vloeiend en hij reisde door heel Europa: het was een echte netwerker. In die tijd gaan de bloembollen een wezenlijke rol pelen. De bloembollen kwamen zeker niet alleen maar uit Turkije, maar groeiden ook in delen van Europa. Nog altijd groeien bijvoorbeeld narcissen en krokussen in Spanje, Italië, Frankrijk en Zwitserland in het wild. Uit Azië komen de tulpen en de keizerskronen.”
De nieuwe rijken van die tijd wilden laten zien dat ze het goed hadden en na het bouwen van een groot huis, was het bijzonder maken van de eigen tuin een logische vervolgstap. “De mensen zetten dus bijzondere dingen in de tuin, zoals prachtig gekleurde bloemen. Hierdoor verspreidden de bolgewassen zich en ging het heel lang goed. Tot 1636: de periode van november van dat jaar tot februari 1637 staat nog altijd bekend als de tulpenwindhandel: de moeder van alle windhandels. Hoe gaat dat met mensen? De een wil een tulp, dan wil een ander het ook en vervolgens een derde. Er wordt geld geboden en de tulp wordt verkocht en doorverkocht. In 1636 ontstond een piramideachtig spel, waarbij alle redelijkheid verloren werd. Het ging zelfs zo ver dat een tulpenbol evenveel waard was als een huis. Of in die tijd ook inderdaad een huis is ingeruild voor een tulpenbol, kan ik niet bevestigen. Feit is wel dat de bol voor heel veel geld verkocht werd.”
Tulpenwindhandel
Het einde van de tulpenwindhandel gebeurde in februari 1637 en het werd ingeluid door geruchten. “Net als de aandelenhandel in de huidige tijd, want voor bepaalde bollen was opeens het vertrouwen weg. Hierdoor klapte de prijs in elkaar, al bleven ook na de crash andere bollen nog lange tijd veel geld waard.” Veel leerden de mensen overigens niet van deze periode, want honderd jaar later gebeurde precies hetzelfde weer, informeert Dwarswaard: “Toen was het de hyacintenwindhandel en meest recent ligt bij veel mensen nog de SBC-affaire in het geheugen. Mensen kruisten tulpen en maakten nieuwe tulpen en die tulpen zijn met een soort aandelenconstructie op de markt gezet, met rendementen van 30% per jaar. Er is voor 80 miljoen euro aan tulpen verkocht, waarvan niet bekend was. Bekende mensen als Cor Boonstra hebben er voor miljoenen euro’s in gestoken. Dat dit steeds weer voorkomt, ligt aan de hebzucht van de mensen. In die zin is geschiedenis heel leuk, want de geschiedenis herhaalt zich echt.”
Arie Dwarswaard is medegrondlegger van de Canon van de Bloembollen “Van windhandel tot wereldhandel”, dat vanaf 23 mei in de boekhandel te koop is. Hij heeft deze Canon opgesteld samen met Maarten Timmer om het 150-jarig bestaan van de KAVB te vieren. “We hebben vijftig onderwerpen bedacht die interessant zijn voor de geschiedenis van de Bollenstreek. We begonnen bij Clusius en zijn geëindigd bij de toekomst van de bollensector, waar ik niet negatief over ben. Het is nu economisch gezien geen gemakkelijke tijd, maar bloembollen brengen kleur in je leven. Wellicht kan een andere presentatie van de bollen al heel veel goeds verrichten. Vroeger kocht je zuurtjes in een papieren zak en nu niet meer. Wat niet moet gebeuren, is dat de bloembollen in de goedkope hoek komen.”
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home