Dé lokale en regionale nieuwssite

Als journalist schrijf ik over actuele zaken. Ook zijn ruim 70 boeken van mij gepubliceerd. Deze blog heeft al miljoenen bezoekers verwelkomd. Hier vindt u alle, ruim 26.800, gepubliceerde artikelen, verschenen in landelijke, regionale en lokale dag- en weekbladen en magazines. Mocht u onderwerpen aan de kaak willen stellen, neemt u dan contact met mij op: info@writing4u.nl. Foto's kunnen, tegen vergoeding, besteld worden via dit emailadres.

06 juni 2011

‘Kunstenaar zijn is het leven op de luxe van een ander’

Bakhuizen komt op voor nalatenschappen overleden kunstenaars

LEIDEN – De kunst zit in het verdomhoekje. Tientallen jaren lang heeft de overheid vele miljoenen gestoken in het behouden en onderhouden van veel kunstenaars, maar sinds de komst van het kabinet VVD/CDA met gedoogpartner PVV staat de kunstsector bovenaan het bezuinigingslijstje. Achter de beelden, schilderijen en litho’s zitten echter bijzondere verhalen van de mensen die deze werken schiepen. Zo is Justus Dick Bakhuizen van den Brink al ruim dertig jaar kunstschilder en strijdt hij voor het behoud van het werk van overleden kunstenaars.

De roeping om zelfstandig beeldend kunstenaar te worden, kwam pas laat boven drijven bij Bakhuizen (60). Zijn ouders hebben hem gestimuleerd om te schilderen, maar met name zijn op Java geboren vader drong erop aan om ook te gaan studeren. Zijn HBS-studie was echter geen doorslaand succes: ‘Het was veel feesten en dat ging niet samen met studeren.’ Hij werd daarna programmeur bij onder meer het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. In zijn vrije tijd bleef Bakhuizen schilderen en af en toe exposeerde hij zijn werk in het ministeriegebouw.

In 1980 hakte de beeldend kunstenaar de knoop door en begon hij als zelfstandig kunstenaar: ‘Ik ging leven op de luxe van een ander’, lacht Bakhuizen. ‘Het was mijn beste keuze; je bent eigen baas, maakt mooie dingen en er is niemand die je kan vertellen wat je wel of niet moet doen. Geld is nooit mijn insteek geweest, ik wil mijn ding kunnen doen. Als ik eens niet veel verdien, eet ik iets minder, maar wel met een goed gevoel.’

Sloop

Rondkijkend in zijn atelier aan de Haagweg 4, een pand dat Bakhuizen in 1993 door een kunstenaarskraakactie van de sloop heeft gered, is te zien dat de schilder een omnipotente stijl heeft: zijn werken hebben stijlen die variëren van modern tot abstract en zelfs landschappen. ‘Ik vind het allemaal leuk en teken de dingen waar ik zin in heb. Ik maak gebruik van veel kleuren; ik houd namelijk van vrolijkheid. Af en toe gooi ik namen van mensen die me dierbaar zijn in de schilderijen.’ Regelmatig terugkerend in zijn werk zijn de getallen ‘7’ en ‘3’: ‘Dit zijn positief symbolische getallen en staan voor onder meer de drie-eenheid en de zeven dagen van de week. Zeven maal drie is eenentwintig en twee plus een is ook weer drie.’

Maar ook andere zaken komen regelmatig terug in zijn werk. ‘Ik gooi er veel vrouwen in en soms verwerk ik politieke ideeën en mijn kritiek daarop. Waar die fascinatie voor vrouwen vandaan komt? Een vrouw is het eerste waar je mee te maken hebt als je geboren wordt. Vrouwen zijn emotioneel intelligenter en kunnen je heel goed raken. Ik heb vroeger veel gedronken en gerookt. Als mijn vriendin er niet was geweest, zou ik er nu ook niet meer zijn.’ Ook de invloed van Bakhuizen’s vader, een botanicus en bioloog, is duidelijk herkenbaar; algemeen wordt de schilder erkend als de grondlegger van het biomorfologisch schilderen; een combinatie van natuurlijke en langwerpige plantaardige vormen met samensmeltende naturalistische elementen. Het werk heeft kenmerken van beroemde kunstenaars als Dali, Miró en Vallejo.

Graaien

De dood van twee van zijn vrienden in de kunstwereld heeft Bakhuizen er in 2008 toe aangezet om het Kunstenaarscollectief De Leidsche Mondialen op te zetten. ‘Beide mannen hadden een lichte schuld en je zag dat de schuldeisers begonnen te graaien in de nalatenschap. Het was een heel akelig gezicht en ik vond dat zoiets niet mag gebeuren. Het werk van kunstenaars moet behouden blijven.’ Als een bij de Leidsche Mondialen betrokken kunstenaar komt te overlijden, bepaalt diens familie wat er met de kunst gebeurd: een van de opties is dan dat het kunstenaarscollectief een deel van de werken in beheer houdt of als donatie ontvangt. ‘We zijn met zeven mensen begonnen en momenteel zijn dertig kunstenaars betrokken bij de Leidsche Mondialen, die vele honderden werken vertegenwoordigen.’

Als voorzitter heeft Bakhuizen grootse plannen met dit Kunstenaarscollectief: ‘Dit moet een grote groep worden, net als indertijd de impressionisten. Uiteindelijk willen we een eigen museum opzetten, waar we tentoonstellingen kunnen houden; dan blijft het werk van de betrokken kunstenaars zeker bewaard. De Leidsche Mondialen is namelijk ook opgezet uit rechtsgevoel: momenteel bepalen overheden en galeriehouders wat mooi en niet mooi is. Als iets van je werk verkocht wordt, ben je als kunstenaar 50% kwijt aan een galeriehouder die in zijn mooie pak rondloopt. Terwijl wij ons in het zweet werken. Wat die galeriehouders kunnen, kunnen wij ook. Ik roep dan ook alle Leidse kunstenaars op om meer samen te werken; nu opereren zij teveel in kleine groepjes. Al die splinterpartijtjes vinden zichzelf belangrijk en laten niemand toe. Ik wil die muren slechten; samen staan we namelijk veel sterker.’