Hoe is het toch met…?
De Groot (58) werd geboren als, zoals ze het vroeger noemden, een gehandicapt meisje. Zij mist haar linker onderarm, maar hierdoor liet ze zich niets ontzeggen. ‘Ik probeerde altijd om alles zelf te doen en als iets niet lukte, werd ik wel eens boos.’ Op haar vijftiende kwam ze bij een nichtje van haar thuis, die juist een pony had gekregen. De Groot werd onmiddellijk bevangen door het paardenvirus: ‘Ik ben begonnen bij een manege in de Langevelderslag en reed altijd heel voorzichtig en met één hand. Ik denk dat de toenmalige manegebaas niet veel in mij zag, want hij liet blijken dat hij het beter vond dat ik niet doorging met het paardrijden.’
Ze verkaste naar de manege Barnhoorn, waar ze regelmatig acht uur lange strandritten voltooide. In die tijd kreeg ze haar eerste paard: Brandy. ‘We hadden een bollenbedrijf en daarom ruimte achter het huis om het paard te houden. Ik ging bollen plukken voor mijn ouders om zo het hooi voor de winter te verdienen.’ De kosten voor het onderhouden van een paard op eigen grond vielen toen erg mee: ‘Je was ongeveer evenveel kwijt als bij een grote hond.’
Op een gegeven moment bezocht ze de Noordwijkse manege en zag daar mensen wedstrijden rijden. ‘Dat leek me ook leuk om te doen en direct bij de eerste keer kwam ik met een oranje en een rood lint thuis; de symbolen voor een eerste en tweede plaats. Dat smaakte naar meer.’ De Groot kwam in contact met trainer Conny van der Holst en ze bouwden een vriendschap op die een kwart eeuw mocht duren. In eerste instantie reed De Groot mee met de valide sport, maar in 1990 kwamen de Paragames naar Nederland. ‘Hier zat ook een kleinschalig stukje dressuur bij en door over te stappen op de gehandicaptensport kon ik internationaal gaan sporten.’
Het bleek een gouden beslissing, want ze haalde in 1991 met haar paard Titon twee gouden medailles bij de wereldkampioenschappen van 1991 voor de onderdelen ‘Individuele Proef’ en ‘Kuur op muziek’. Drie jaar later flikte ze hetzelfde kunstje en ook was ze met haar paard Ivox in 1999 succesvol met een individuele gouden medaille. Was De Groot nu zo goed, of was de concurrentie zo slecht? ‘Het paardenmateriaal was niet zoals tegenwoordig, maar ik was wel beter dan de rest. Ik had het voordeel dat ik met de validesport had meegedaan; daar word je volwaardig gejureerd.’
Hoe komt het dat zo weinig mensen weten van haar prestaties? ‘In de media is er totaal geen aandacht besteed aan de aangepaste paardensport. Daarom vinden sponsors het ook niet interessant, zelfs niet als ik een gouden medaille haal. Ik heb mijn leven lang moeten knokken om de sport zelf te kunnen doen.’ De Groot’s favoriete paard Indy overleed vorig jaar en dat was een diepe slag voor haar. ‘Indy behaalde bij een toernooi in België met 77,684% de hoogste score bij de kuur op muziek. We wonnen in 2009 de BMC prijs op Indoor Brabant; dus toen hij zelfs al bijna twintig jaar was. Met dat paard had ik een vreselijk goede band. Toen hij overleed, besloot ik dat ik niet meer zou deelnemen aan de internationale sport.’ Indy’s dood heeft een diepe wond geslagen in haar hart: ‘Dit paard had een heel speciaal karakter. Hij praatte de hele dag tegen me. Als ik wat zei, hinnikte hij weer terug.’ De artrose ging hard. Ik zag hem rollen in de wei, waarna hij opstond en weer viel. Toen de dierenarts hem een spuitje gaf ben ik er samen met een vriendin en vriend bij gebleven.’ Ze zucht: ‘Ik ben er echt ziek van geweest en wilde de hele winter niets doen.’
Tegenwoordig werkt De Groot al jaren als analiste bij het LUMC en voert bloedonderzoeken uit. Het geeft haar veel voldoening: ‘Het microscoopwerk is het leukst; dan kun je bloedbeelden bekijken bij leukemiepatiënten en ben je in staat om heel snel slechte cellen te ontdekken. Deze baan was voor mij ideaal om met mijn sport te combineren; ik kon namelijk overdag met de sport bezig zijn en mijn werk ’s avonds en ’s nachts vaak uitvoeren.’ Ze mijmert: ‘Ik heb nu een nieuw paard; als hij zich, mede dankzij de hulp van Spring & Dressuurstal Nijenhuis, goed ontwikkelt, gaan we misschien weer meedoen in de valide sport’; met deze woorden toont De Groot aan dat het bloed altijd kruipt waar het niet gaan kan.