Cees Paardekooper schrijft biografie over 'Architect van de Bossche School'
STREEK – Talloze mensen hebben hun levenspad bewandeld en zijn na hun dood in de vergetelheid geraakt. Het is slechts enkelen gegeven om ook daadwerkelijk iets tastbaars achter te laten op deze aarde. Een van hen was de architect ir. A. (Aad) H. J. Paardekooper (1918 – 1991). In de Bollenstreek en Zuid-Holland ontwierp hij vele scholen, bollenschuren en veilinggebouwen en ook één kerk , lange tijd in de traditie van de Delftse en de Bossche school. Ook was hij onder meer voorzitter van sociaal-culturele instellingen, atletiekvereniging De Spartaan en voor de KVP lid van de Lissese gemeenteraad. Zijn zoon Cees Paardekooper heeft jarenlang gewerkt aan een biografie over zijn vader. Deze biografie wordt zaterdag 5 juni, vanaf 16:00 uur officieel gepresenteerd in het gebouw waar tegenwoordig de Kulturele Raad is gevestigd (Julianalaan 5 in Hillegom): een van de belangrijkste ontwerpen van de architect Paardekooper. “Mijn vader zette de modernisering in gang, maar kon zich uiteindelijk niet met de moderne samenleving vereenzelvigen.”
Door Joep Derksen
Wat zou Sigmund Freud zeggen van een man die zijn eerste biografie publiceert en dat dit boek het leven van zijn eigen vader behandeld? Alleen de psychoanalist zelf zou dat antwoord kunnen geven. Cees Paardekooper studeerde politicologie en bestuurskunde aan de VU in Amsterdam. Vervolgens werd hij docent bestuurskunde en beleidskunde, waarna hij zijn carrière voortzette bij het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Het intensieve vergaderleven ging hem echter dermate tegenstaan, dat hij in 1995 de overstap maakte naar het bedrijfsleven. Hij heeft al veel publicaties op zijn naam staan, maar tot nu toe nog nooit een “echt” boek geschreven.
Waarom ging uw eerste boek over uw vader? “Het is uit toeval geboren. Ik werd zo’n vijf jaar geleden gebeld: een aantal gebouwen van mijn vader zou gesloopt worden. Ze vroegen me of ik actie wilde voeren om deze gebouwen te behouden. Actie vind ik prachtig, maar de gebouwen moeten ook toekomst hebben, zoals het Kultureel centrum in Hillegom en de Mariakerk in Lisse. Het is helaas niet gelukt de Halschool Willibrord in Noordwijk te behouden: deze werd gesloopt. Ik kwam toen op het idee een fotoboek te maken van de werken van mijn vader. Twee dagen voor de sloop kwamen mijn vrouw en ik hierlangs en zagen de sloophamer al liggen. Toen had ik het emotioneel best zwaar. Terwijl we bezig waren met het fotoboek kreeg ik de ingeving dat mijn vader wel een boek waard was. Het was een eurekamoment toen ik bedacht dat ik een verhaal over het leven van mijn vader wilde schrijven. Ik heb gekeken of er voldoende materiaal over hem was en dat bleek zo te zijn. Architecten hebben een groot archief en ook is veel over hem bekend als lid van de gemeenteraad en voorzitter van De Spartaan.”
Ontzuiling
In het boek vertellen mensen anekdotes en verhalen over de architect. Kernthema’s die terugkomen, zijn de ontzuiling en modernisering. “De overburen van mijn vader waren de familie Simonis (waaronder de latere kardinaal) en hij had een goede band met de vader van Harry Mens. De vader van Tom de Graaf was burgemeester en deze combinatie vond ik een interessant aanknopingspunt om er een mooie geschiedenis van te maken. Mijn acht broers en zussen hadden enige aarzeling, want de ontzuiling en modernisering had niet alleen invloed op de maatschappij, maar ook op ons gezin. ‘Je gaat toch niet over onze vriendjes en het wel of niet naar de kerk gaan schrijven’, riepen ze.’ Natuurlijk heb ik dat wel gedaan, want een biografie hoort over het echte leven te gaan.”
“Mijn vader ging als een van de eersten uit het dorp Zoeterwoude naar de HBS en met werken betaalde hij zijn studie. Vervolgens studeerde hij Bouwkunde aan de Technische Hogeschool Delft, waar hij in 1941 zijn kandidaats haalde. Mijn vader weigerde in 1943 de loyaliteitsverklaring aan de bezettende macht te ondertekenen en ging het verzet in. En kon daardoor pas na de oorlog afstuderen. Tijdens zijn studie kwam hij onder de invloed van de architect Granpré Molière, de voorman van de Delftse School. Deze richting werkt zoveel mogelijk met natuurlijke materialen als bakstenen, lei en gietijzer. Dus beton, glas of staal wordt niet gebruikt; het oog moet gestreeld worden. Een logisch vervolg is de Bossche School, waaraan een andere leermeester van mijn vader, de benedictijn Dom Hans van der Laan was verbonden. Na de oorlog moesten veel scholen en kerken gebouwd worden en van de hand van mijn vader zijn onder meer de Johannesschool in Hillegom, de Mariakerk en de HBG in Lisse.”
Kritisch
Het boek “Ir. A.H.J. Paardekooper, Architect van de Bollenstreek, een biografie”, dat te koop is via www.lokaalboek.nl en bij de boekhandels, is een ongeromantiseerd en bij vlagen kritisch epos. De tijd waarin de klassieke waarden waardeloos werden, wordt beschreven. Met het minder belangrijk worden van het geloof werd een hoeksteen van het fundament van de architect weggehaald. “Mijn vader zette de modernisering in gang, maar kon zich uiteindelijk niet met de moderne samenleving vereenzelvigen.”
Ook de periode waarin Paardekooper gemeenteraadslid werd komt aan bod. “Hij wilde in 1962 lid van de gemeenteraad worden en kwam op de kandidatenlijst te staan. De KVP-leden vonden echter dat er teveel werkgevers op de lijst stonden en plaatsten mijn vader, de heer Bet en de heer Mens op onverkiesbare plekken. Deze drie hebben een Amerikaansachtige campagne opgezet en deelden folders met hun foto’s uit met als motto: ‘Kies deskundigen in de raad’. Samen behaalden ze zeven zetels.”
Het blijkt overigens dat Paardekooper zijn schrijftalent niet van een vreemde heeft. Zijn opa schreef over de crisisjaren 1.500 foutloos getikte velletjes, alsmede een oorlogsdagboek. Paardekooper besluit: “Mijn opa was nog meer een romanticus dan ik; hij schreef over de armoede, de angst voor het gebrek aan broodwinning, maar ook over het verrukkelijke gevoel van het rijke roomse leven in de crisisjaren. Ik overweeg serieus om dit gepubliceerd te krijgen.”